Month: April 2014

Het verhaal van de witte macht

Toespraak op de Conferentie Racisme in Nederland op 21 maart 2014, georganiseerd door Radar Rotterdam [i]

Patricia Schor

 Racisme in Nederland

In Nederland worden minderheden, met name Zwarten en Moslims, systematisch gekleineerd en institutioneel gediscrimineerd; de Nederlandse culturele superioriteit -een overblijfsel uit de koloniale geschiedenis – wordt dagelijks gehandhaafd, met zachte en/of harde hand. Deze processen van buitensluiting hebben wel degelijk materiële consequenties voor geracialiseerde minderheden. Tegelijkertijd worden de machtsverhoudingen – waarbij het begrip ‘ras’ een centrale rol speelt – stelselmatig genegeerd en met kracht ontkend. Dit is het verhaal van de witte macht.

In deze korte toespraak, ga ik de contouren van racisme in Nederland schetsen aan de hand van concepten bewerkt door sommige van de academici die al tientallen jaren met deze thema’s werken. Deze concepten geven mij handvatten om vervolgens het verhaal over het Zwarte Piet debat te gaan ontleden.

David Goldberg heeft in zijn essay Racisms in Orange, in het kersverse boek Dutch Racism van Philomena Essed en Isabel Hoving, beschreven dat het verhaal van een homogene witte Nederlandse volk is opgelegd. Het kan ook niet anders in een land met een koloniaal verleden en tegen de achtergrond van globalisatie.[ii] De cijfers over de huidige samenstelling van het Nederlandse volk bewijzen dat.

Gloria Wekker gebruikt Aimé Césaire werk om te beschrijven hoe het verhaal van de Europeaan tot stand komt: ‘Tot het midden van de twintigste eeuw, betekende de term “Europeaan” voornamelijk groepen van kolonisten in de gekoloniseerde gebieden van de wereld. Zo is het concept van de Europeaan en ‘de anderen’ tot stand gekomen in het krachtenveld van “verovering, kolonisatie, imperium vorming, permanente nederzetting […] van andere delen van de wereld, nationalistische strijd van de gekoloniseerde, en selectieve dekolonisatie.” (283).[iv]

Volgens Wekker, geldt dezelfde logica nog steeds. Het is dus ‘fundamenteel onmogelijk zowel Europeaan te zijn – geconstrueerd als wit en christelijk – en zwart / moslim / migrant / vluchteling’ (283). De antropologe legt uit dat dit het geval is doordat ‘In de publieke sfeer, het assimilatie model van mono-etnische en monoculturalisme […] zo grondig [is], [dat] alle tekenen van elders worden gewist’. Dat betekent dat een witte migrant wel eventueel kan slagen om als Nederlander gezien te worden, terwijl ‘Nederlanders met een donkere huidskleur’ constant worden geplaatst buiten het veld van het Nederlanderschap. (286).

Dienke Hondius heeft over de controle van de entree van zwarte mensen in Nederland tussen de 16 en de 19 eeuw geschreven.[v] Zij laat zien dat Nederland zijn zwarte onderdanen buiten zicht wilde houden. Hierbij kon het land de vruchten plukken van kolonisatie en de trans-Atlantische slavernij, én het idee koesteren van rijkdom door schoon ondernemerschap, én het liberale imago in stand houden. Ik zou zeggen, de VOC mentaliteit.

Hieruit ontwikkelde Nederland een zelfbeeld van tolerantie. Voor Goldberg is de symbolische investering in tolerantie als nationale sentiment nergens zo groot als hier. Hij beargumenteert met scherpte dat dit verhaal tot stand is gekomen, niet alleen door zeer selectief de geschiedenis te vertellen, het is ook een verhaal dat in stand wordt gehouden door middel van een retoriek van slachtofferschap.  

Tolerance is an assertion always from a position of power. Once tolerance is placed in question, power tends to assert itself in defence against being victimised by its own tolerance (413) [zie vertaling: vi]

Hij verwijst naar een verzameling van strategieën, dat wordt gebruikt om het verhaal van een tolerant Nederland te beschermen en te behouden, wat hij benoemd anti-antiracisme.

The anti-antiracism at work here […] is thus predicated on a handful of refusals and denials. First […] there is the refusal of any charge of systematic racism, the denial of its structural underpinnings [,… whereby racism is taken as a] individual anomaly. Hand in hand with this is a deep silence regarding the history of Dutch colonialism and slavery, and specially their contemporary legacy. […] A deeper and more subtle denial is signalled here, namely, of relationalities. There is a refusal of any connection between Dutch colonial history and contemporary racisms in the Netherlands, indeed, between Dutch colonialism and its racist articulations, as if colonialism had no racial, let alone racist, resonance. (409) [zie vertaling: vii]

Door deze constellatie van weigeringen en ontkenningen wordt er een witte consensus geconstrueerd dat Nederland typeert als post-raciaal, en dus waar het begrip ras er niet meer toe doet – wat wel wenselijk is maar zeker geen omschrijving van de manier waarop macht zich laat gelden in Nederland. Integendeel, hiermee wordt racisme dood verklaard zodat het onverstoord voort leeft in wat Gloria Wekker typeert als de Nederlandse onbeperkte onschuld.[viii]

Goldberg verklaart hoe de koloniale geschiedenis en ook antisemitisme en de slechte behandeling van Joden in het naoorlogs Nederland – trouwens goed gedocumenteerd door Dienke Hondius [ix] – werden weg gewist uit de historische canon en het collectieve geheugen. Dit verhaal van een onschuldig en tolerante post-raciaal land leeft voort, mede door het feit dat het opbouwen van een kritische traditie van de studie van racisme krachtig werd tegengehouden door Nederlandse universiteiten, zoals al beschreven door Philomena Essed en Kwame Nimako.[x]

Voor Goldberg komt deze geïnstitutionaliseerde onwetendheid uit twee bronnen: ik hoef het niet te weten en: ik wil het niet weten. Het is dus zowel een mislukking tot weten te komen als een weigering om te weten (410).

 There’s a sense, then, in which the ignorance in both instances is a mode of knowing, by indirection. Ignorance stakes a claim – “it doesn’t happen here” – made with conviction. But it also can refuse, deny – “It could not happen here.” In a tolerant society we are above and beyond. The counter: in an ignorant and ignoring society, racism is within and un- or mis-recognized, cover over, held from view by others if not oneself by tolerance. (410) [zie vertaling: xi]

Zo hebben wij een land waarin systematisch gediscrimineerd wordt, waar het openbare leven doordesemd is met racisme en waar racisme ingebakken is in het functioneren van private en publieke instituties, terwijl een witte consensus vasthoudt aan het heilige geloof in de Nederlandse tolerantie. Dit maakt het mogelijk dat wij een blackface hebben als nationale mascotte.  Nergens is een stereotype van een Zwarte slaaf zo groot en zo bemind.

De schrijver Egbert Alejandro Martina legt bloot wat Zwarte Piet inhoudt: het plezier hebben in het dehumanisering van Zwarte mensen. Martina brengt op consistent wijze zowel de materiële als retorische technieken van disciplinering en controle van de tot slaaf gemaakte in de Nederlandse koloniën en in het moederland aan het licht, en verbindt deze met huidige processen van uitsluiting van zwarte Nederlanders. Zwarte Piet is zo’n proces, de verpakking van het debat is een andere. Beide zijn verbonden aan andere instanties van het bredere fenomeen dat heet institutioneel racisme.

In het debat over Zwarte Piet, worden de dynamieken tentoongesteld die ik net beschreef als typerend voor de manifestatie van racisme in Nederland: tolerantie – het ‘feit’ en de eis – racisme ontkenning, historische onschuld, geïnstitutionaliseerd onwetendheid, cultureel en moreel superioriteit, nationale homogeniteit met als gevolg uitsluiting van anderen die hier niet ‘thuis horen’.

Het Zwarte Piet Debat

In 2013, al anticiperend op het jaarlijks low key debat, werd de prijs van het beste jeugd televisieprogramma van het jaar aan Het Sinterklaasjournaal gegeven. De makers kregen de Gouden Stuiver tijdens het chic Gouden Televizier-Ring Gala van de AVRO in het Amsterdamse theater Carré.

het parool Sinterklaasjournaal prijs 2013

 Het Parool 18.10.2013. Bron: ANP

Het is blijkbaar een programma dat ons tot elkaar brengt. In de woorden van de NTR-eindredacteur: “Uit het winnen van deze prestigieuze [prijs] blijkt maar weer eens dat mensen ons een bijzonder warm hart toedragen. Ons programma speelt daardoor echt een verbindende rol in de Sinterklaasperiode.”

Als je hierdoor niet verbonden voelt, dan behoor je niet tot wat begrepen wordt onder ons. Eigenlijk als Zwart, kind en volwassen, ben je allang en systematisch weg gedreven van het Nederlanderschap.

Al daarvoor verscheen het Rapport van de Raad van Europa over racisme en discriminatie in Nederland. Het rapport toonde in het kort hoe racisme wortels heeft in Nederlandse instituties. Het ging over segregatie van scholen en huisvesting, racial profiling door de politie, harde discriminerend taal door media en politiek. Het rapport beveelt aan om raciale regelgeving van het soort Bosmanwet te laten varen.

Het rapport kreeg een lauw onthaal in de pers, de politiek was stil. Maar toen werd het rapport publiekelijk onder de aandacht genomen en onderschreven door de Nationale Ombudsman, in primetime televisie. Volgens Alex Brenninkmeijer is het politieke klimaat van Nederland racistisch.

Deze bijval en de groeiende aandacht dat het debat over Zwarte Piet kreeg in de internationale pers, alsmede de uitingen van functionarissen van de Verenigde Naties, veranderden het debat over Zwarte Piet. Decennia lang was het onderwerp altijd aanwezig, altijd uit zicht gehouden, tot vorig jaar toen werd Zwarte Piet het onderwerp van gesprek, goed voor (inter)nationaal en lokale televisie, de grote en kleine kranten en social media. Het feit dat, op initiatief van Quinsy Gario, 21 burgers een aanklacht hebben ingediend tegen de vergunning voor de Sinterklaasintocht in Amsterdam wegens het racistisch karakter van Zwarte Piet, heeft veel in beweging gebracht, voornamelijk onder Zwarte Nederlanders. In oktober werden de bezwaarmakers ontvangen in de Amsterdamse Stadhuis in wat een indrukwekkende openbare hoorzitting is geworden.

Toch probeert het witte establishment de status quo te behouden, kritiek te diskwalificeren, Zwarte Nederlanders te kleineren. Ze herhalen hun verhaal ad nauseum en in elke fase van dit debat.

Hét document dat dit verhaal, het verhaal van de witte macht, voorbeeldig tot leven brengt is de brief van de burgemeester van Amsterdam, Eberhard van der Laan, aan de 21 aanklagers van de Sinterklaasintocht. In deze brief verklaart de burgemeester zijn beslissing om de Sinterklaasintocht door te laten gaan. Deze brief werd gestuurd naar de bezwaarmakers, onder wie ikzelf, en naar de pers. Het werd prominent gepubliceerd in de nationale kranten.  Dit is dus een centraal document in het debat waarin een autoriteit een gezaghebbende verklaring geeft aan de brede gemeenschap van wat dit debat eigenlijk inhoudt.

In deze brief (dat ik hier becommentarieer) legt van der Laan uit dat:

brief Burg v-d Laan bld 1

Racisme een kwestie van gevoelens is aan de kant van de wie zich gekwetst acht. Dat Sinterklaas een onschuldige feest is, en niet zomaar één, maar een feest dat behoort tot de Nederlandse cultuur, het is eenmaal ons traditie, en dat is bepaald door de meerderheid. Of Zwarte Piet verbonden kan worden met de slavernij blijft een vraag. Toch ontkent de burgemeester dat Sinterklaas met Zwarte Piet racistisch is. Het is eerder verbindend.

brief Burg v-d Laan bld 2

Van der Laan toont goedwillendheid naar mensen die te maken krijgen met racistische uitingen (Zwarte Piet!) en dus pijn ervaren. Een empathische houding biedt de oplossing hiervoor. Door dit begripvol gebaar bevestigt de burgemeester zijn status van goed mens. Van der Laan bepaalt wie eigenlijk beslist wat gebeurt met Zwarte Piet: dat zijn primair de Sinterklaas comités, bemand door ‘het Nederlandse volk’, in tegenstelling tot de bezwaarmakers, blijkbaar geen deel van het volk. Tenslotte sluit de burgemeester zich, voor de inhoud, aan bij de Hoofdpiet (en dus een autoriteit) om aan te geven dat het een fait accompli is dat Zwarte Piet altijd zal blijven.

Alweer wordt het verband tussen Zwarte Piet en dus, racisme, en de slavernij zacht gemaakt, het is een zaak van gevoelens. Omdat de Sinterklaascomités bemand worden door redelijke en empathische mensen, kunnen wij gerust deze taak aan hun overlaten, en ons er niet meer mee bemoeien. Hierdoor wordt herhaalt wie tot het goede volk behoort, wie mee telt, wie beslist.

Geleidelijkheid moet voorop staan. En hier maakt de burgemeester duidelijk, door de associatie van Sinterklaas met kinderlijk onschuld, dat Zwarte Piet liefhebbers, goedwillende mensen zijn, terwijl critici aan hun onschuld tornen. Hij disciplineert critici en het debat tussen deze twee ‘soorten mensen’.

Geleidelijkheid weer, en frappant genoeg noemt van der Laan dat er een periode van 5 tot 10 jaar nodig is om Sinterklaas een feest voor iedereen te maken. Frappant omdat het doet denken aan 1863 toen de tot slaaf gemaakten te horen kregen dat, ondanks het feit dat de slavernij in de Nederlandse koloniën formeel afgeschaafd was, ze nog niet klaar waren voor emancipatie, en nog 10 jaar ‘onder toezicht’ moesten werken. Geleidelijkheid dus.

Er wordt verder ingegaan op het kwalificeren van critici en protesteerders als immoreel omdat zij kinderen kwetsen – weer onschuld, en nu gevaar. De burgemeester typeert protest als een gebrek aan tolerantie en respect. Hij eist tolerantie van demonstranten, dat wil zeggen dat zij het liefst niet demonstreren.

 brief Burg v-d Laan bld 3

Tenslotte wordt racisme gereduceerd tot een mening die dus getolereerd moet worden. Van der Laan eindigt zijn betoog met een statement waarin hij zijn gezag nogmaals benadrukt, voortvloeiend uit zijn moreel besef.

In deze brief staan vrijwel alle aspecten die typerend zijn voor de manier waarop racisme zich tekstueel manifesteert en werkt in Nederland. Dit verhaal is gezaghebbend, het bevestigd wat Michel Foucault benoemde een: regime of truth, een waarheids regiem.

Vervolgens, om dit verhaal te bekrachtigen, zegt Van der Laan in het lokale televisie programma De Burgemeester dat protesteren tijdens de intocht ‘moreel niet zuiver’ is.  Later heeft hij burgers opgeroepen demonstranten in de gaten te houden en tot orde te roepen. Aldus van der Laan in De Telegraaf:

 „Al die Amsterdammers zijn onze beste garantie dat de intocht goed zal verlopen. Als iemand iets doet, roep je als vader of moeder even ‘hé, doe normaal’. Ik zou het als burgemeester een ramp vinden als ons kinderfeest niet ongestoord kan verlopen’’

Politie stond op het scherp in verschillende steden tegen ‘mogelijke relschoppers.’ Volgens de pers gingen agenten in Groningen de intocht in vermomd als Zwarte Piet.

In een klimaat waarin de kritische minderheid geportretteerd wordt als niets wetend, gevaarlijk en onverantwoord, wordt werkelijk een vrij brief gegeven aan de burger om deze “problem people” (in de worden van Goldberg) tot de orde te roepen. Niet alleen hebben critici, voornamelijk Zwart, een lawine van haat-mails en doodsbedreigingen gekregen, ze werden ook nauw onder toezicht geplaatst in het openbaar.

In de hitte van het debat, ontbrak er actieve deelname en bijval van Nederlandse personen en instituties met gezag die een mandaat hebben om op te komen tegen racisme en discriminatie. Dat moet beter in 2014. Want gezag is wat weg genomen wordt van geracialiseerde minderheden. Zij komen tot stand als een categorie juist door het wegnemen van hun waardigheid, volwassenheid en kunde. Zij worden neergezet als overgevoelig en onvoorspelbaar gevaarlijk want ze kunnen niet redeneren. Ze hebben geen besef van wat redelijk is, van wat goed is voor de gemeenschap, dezelfde homogene witte gemeenschap die bestaat mede bij de gratie van het conceptueel uitbannen en institutioneel buitensluiten van dezelfde minderheden, en in het bijzonder Moslims en Zwarten.

Dit, en nog meer, was 2013. Ik sluit deze rij van selectieve retorische stuken af, maar ik wil u nog één laatste doorgeven, als bekroningen en bevestiging van dit waarheid regiem.

In januari 2014 kreeg de burgemeester van Amsterdam de zogenoemde Machiavelliprijs.

NRC 08.01.2013 machiavelli

 NRC 08.01.2014. Bron: Niccolò Machiavelli (1469-1527) Schilderij Santi di Tito

Volgens de NRC:

Eberhard van der Laan krijgt de Machiavelliprijs, een jaarlijkse onderscheiding voor „een opmerkelijke prestatie op het gebied van publieke communicatie”. Volgens de jury is de burgemeester van Amsterdam „een toonbeeld van helderheid en duidelijkheid”.   De voorzitter van de stichting Machiavelli roemde vooral Van der Laan optreden bij onder andere de manier waarop hij dit jaar „de discussie rond Zwarte Piet naar een hoger niveau tilde.”

Bij mij is de associatie meteen gemaakt tussen Machiavelli en een bepaalde manier van politiek bedrijven, maar dit wil de Stichting Machiavelli veranderen, zeggen ze zelf:

Bij de ideeën van de politieke denker Machiavelli denkt men al snel aan het principe ‘het doel heiligt de middelen’. En inderdaad is het zo dat de Machiavelliprijs gaat naar degene die dit principe het meest effectief in praktijk heeft gebracht. Maar wel op een positieve manier én voor een sympathiek doel.

Deze Stichting, een deel van het witte establishment, wil unilateraal de mening van ethiek in de politiek herdefiniëren. Daarnaast bevestigt en bekrachtigt deze stichting het gezag van de burgemeester, en de betrouwbaarheid van zijn verhaal: het behouden van een sympathieke feest door het gebruik te maken van alle mogelijke middelen. Politiek op zijn best.

Tot Slot

Tot slot, er bestaat een complex mechanisme waardoor een verhaal, en verklaring van de werkelijkheid, wordt gecreëerd en beheerd. Ik heb geprobeerd deze te beschrijven, in het kort: hoe zo’n system als koloniale erfenis tot stand komt en hoe het in stand wordt gehouden. Wat typerend is van racisme in Nederland naar mijn mening is dat het een strak en genormaliseerd system is.

Racistische uitspraken en beleid zijn te vinden door het hele politieke spectrum, van extreem rechts, rechts en midden, tot links. Nederland staat bekend om een hoge graad van Islamofobie. Hier is het dagelijks denigreren en becommentariëren van Moslims en Zwarten niet alleen geaccepteerd, maar vrijwel een verplicht nummer voor acceptatie in sociale cirkels en macht echelons.

In 2013, bouwend op antiracisme werk dat al heel lang wordt verricht, maar altijd wordt weggezet in de marges, zijn er scheuren ontstaan in de muren van dit anders waterdicht mechanisme van het reproduceren van segregatie, discriminatie door middel van het continu hervertellen van het verhaal dat het goed praat. Door dit antiracisme werk werd er een witte consensus ontleed en ontmanteld door aller eerst te laten zien hoe macht werkt in het vertellen van dit verhaal: wie het vertelt, wie het niet mag vertellen, wat wordt beweerd, wat wordt verborgen en hoe verhouden deze processen zich tot de Nederlandse geschiedenis en hedendaagse praktijken van buitensluiting van geracialiseerde minderheden. Hierdoor lieten critici, activisten, protesteerders zien dat dit een gekleurd verhaal is die kleur ontkent.

Dank u wel.

Noten:

[i]Mijn dank aan Marjan Boelsma voor de uitnodiging om deel te nemen aan de Conferentie.Ik wil ook graag Jan Michiel Aeilkema en Egbert Alejandro Martina bedanken voor de taal suggesties en correcties aan deze tekst.

[ii]David Theo Goldberg. “Racisms in Orange: Afterword.” Dutch Racism. Eds. Philomena Essed and Isabel Hoving. Amsterdam, New York: Editions Rodopi, 2014. 407-416. Print.

[iv]Gloria Wekker. “Another Dream of a Common Language.” Black Europe and the African Diaspora. Urbana and Chicago: U. of Illinois Press, 2009. 277-289. Print. Eigen vertaling.

[v]Dienke Hondius. “Access to the Netherlands of Enslaved and Free Black Africans: Exploring Legal and Social Historical Practices in the Sixteenth-Nineteenth Centuries.” Slavery & Abolition 32.3 (2011): 377-95. Print.

[vi]Eigen vertaling: ‘Tolerantie komt altijd voort uit een positie van macht. Zodra tolerantie in twijfel wordt getrokken, heeft macht de neiging zich te doen gelden in de verdediging tegen het slachtoffer zijn van zijn eigen tolerantie’ (413).

[vii]Eigen vertaling: ‘Het anti-antiracisme hier aan het werk […] wordt dus toegepast op een handvol weigeringen en ontkenningen. Eerst […] is er de weigering van enige bewering van systematisch racisme, de ontkenning van zijn structurele onderbouwing [, … waarbij racisme wordt gezien als een] individuele anomalie. Hand in hand met dit is een diepe stilte over de geschiedenis van het Nederlandse kolonialisme en slavernij, en speciaal hun hedendaags erfenis. […] Een dieper en subtieler ontkenning wordt hier gesignaleerd, namelijk […er] is een weigering van enig verband te zien tussen de Nederlandse koloniale geschiedenis en het hedendaagse racisme in Nederland. Inderdaad, tussen het Nederlandse kolonialisme en de samenhang met racisme, alsof kolonialisme geen raciale, laat staan ​​racistische, resonantie had’ (409).

[viii]Titel van aanstaande publicatie van Gloria Wekker: Of Innoncence Unlimited. The Dutch Cultural Archive and Race (2015). Hierin duidt Wekker de samenwerking tussen racisme en seksisme als typerend voor de witte Nederlandse psyche.

[ix]Dienke Hondius. Terugkeer: Antisemitisme in Nederland rond de bevrijding. Amsterdam: SDU, 1990. Print. , Dienke Hondius. “A Cold Reception: Holocaust Survivors in the Netherlands and their Return.” Patterns of Prejudice 28.1 (1994): 47-65. Print.

[x]Philomena Essed and Kwame Nimako. “Designs and (Co)Incidents. Cultures of Scholarship and Public Policy on Immigrants/Minorities in the Netherlands.” International Journal of Comparative Sociology 47 (2006): 281-312. Print.

[xi]Eigen vertaling: ‘Er is dan een gevoel, waarin de onwetendheid in beide gevallen een vorm van weten is. Onwetendheid beweert met overtuiging – “het gebeurt niet hier”. Maar het kan ook weigeren zijn, ontkennen – “Het kan hier niet gebeuren.” In een tolerante samenleving zijn we above and beyond. Het tegenovergestelde: in een onwetende samenleving, en een samenleving die negeert, racisme is binnen en niet erkend of niet herkend, bedekt, uit het zicht gehouden door anderen, als niet door zichzelf, door het middel van tolerantie. (410)

Een reactie op het levende bewijs van mijn punt

Mijn reactie op het grove stuk van Dekker die moedwillig mijn woorden verdraaid om zich daarna te hullen in “ Ik ben wit en Sno heeft net mij buitengesloten” aan de hand van zijn zelf verzonnen conclusies was in eerste instantie gewoonweg schok.

Ik schrijf een stuk over hoe de mensen die racisme ervaren niet aan het woord gelaten worden, waarna Dekker daaruit haalt dat ik dus vind dat witte mensen nooit iets mogen zeggen. Ik schrijf een stuk over hoe er witte mensen zijn die aan de haal gaan met argumentaties van POC, maar daar gaat hij niet op in, het gaat erom dat hij zelf verzint dat ik alle witte mensen over 1 kam scheer. Dit is wat er continu gebeurt in dit debat, er wordt derailed, derailed en nog eens derailed. Derailment aan de hand van dingen die ik gewoonweg niet gezegd heb, want dat maakt het klaarblijkelijk extra kek. Het feit dat ik nu een stukje moet gaan schrijven naar aanleiding van Dekkers’ stuk is precies wat er mis is. Het gehele stuk wat hij geschreven heeft is een uiting van datgene waar ik tegen ageerde en juist het probleem wat ik aanstipte. Het wordt dus weer 1 groot “ het gaat niet om mensen die het zelf meemaken, het gaat om mij” ding.

Dekker schrijft dat hij tegen racisme is, hij laat echter een opiniestuk zien van zijn hand uit de Volkskrant waaruit blijkt dat ook hij shopt in wat wel en niet racistisch ‘is’ , racistische uitspraken goedpraat en daarna nog een beetje wijst naar de mensen die iets zeggen over voorgaande racistische uitspraken. Hij stelt letterlijk “Hebben we soms niet eerder te maken met overgevoeligheid dan met racisme”, doorgaand op de visie dat mensen die racisme ondervinden niet zelf daartegen dienen te ageren maar dat mensen die het niet zelf meemaken het beter weten. Geloof me, dit is niet erg vernieuwend, het gebeurt al honderden jaren. Wat hij doet, en dat gebeurt vaker in deze racismediscussie, is opeens een last neerleggen bij de mensen die tegen racisme ageren. Zij zijn eigenlijk zelf de racisten. Het maakt voor hem geen donder uit dat racisme met machtsstructuren te maken heeft en dat die macht bij de dominante, witte, groep ligt. Nee, de niet-dominante groep, dat zijn de racisten. Degene die het racisme zelf ervaren, dat zijn de echte racisten. Het is gewoonweg absurd dat dit gedachtegoed het heel goed doet in Nederland. Zijn stuk zal dan ook zeker weer een geruststelling zijn voor velen dat ze niet hoeven na te denken over wat er frappant is aan dit debat maar zich vooral bezig kunnen houden met Ramona Sno en wat er is met is met Sno en de toon van Sno en nog meer interessante weetjes over Sno.

Het is ook heel frappant dat Dekker niet echt ingaat op mijn stuk maar daarna toch een aantal punten formuleert alsof die daadwerkelijk ingaan op wat ik gezegd heb. Ik zal ze toch kort beantwoorden. Dit laat meteen weer iets zien, namelijk hoe ik dus geacht word in te gaan om dingen die ik niet zo gezegd heb omdat Dekker vindt dat hem als witte man onrecht is aangedaan. En dit alles omdat ik stel dat POC meer het woord moeten krijgen in een discussie die gaat over hun sociale uitsluiting).

  1. Ik stel ook niet dat alle witte mensen tegen racisme zijn omdat ze het hip vinden. Ik stel dat er in de media diverse mensen, waaronder Dekker zelf, doen alsof ze tegen racisme zijn, dat daarna bagatelliseren en daarna het debat de kant op werken die zij willen. Het racisme dat ik ondervind is dus van ondergeschikt belang, het gaat om het racisme waar Dekker het over wil hebben (want wat Gordon doet is totaal niet racistisch?). Er zijn diverse mensen, ik noem een Han van der Horst, die beweren tegen racisme te zijn maar in de Zwarte Pieten-discussie laten zien dat zij die manifestatie van racisme gewoonweg niet willen erkennen als racisme, want “daarom”, en ondertussen wederom bepalen waar het wel en niet over dient te gaan en wat we wel en niet als ‘echt’ racisme dienen te beschouwen.

  2. Het feit dat we een discussie gaan voeren over of institutioneel racisme wel of niet bestaat is vrij tekenend. Op Joop.nl heeft onder andere Zihni Özdil vrij veel geschreven over institutioneel racisme, bronnen aangedragen zoals het ECRI-rapport, hele betogen gehouden over wat er misgaat. Maar nee, hier moeten we ~discussies~ over gaan voeren. De grondwet erbij halen en de praktijk negeren is erg gemakkelijk. Dat ‘allochtonen’ zwaarder en langer gestraft worden voor dezelfde misdrijven als ‘autochtonen’ berust vast op toeval. Verder,de grondwet heeft het niet over racisme, maar over discriminatie. Deze zaken zijn gerelateerd maar niet hetzelfde.Het is nogal apart om zelf te stellen dat we het over discriminatie moeten hebben (een uiting) in plaats van een systeem (racisme).

  3. Hier stelt Dekker te weten waar het om gaat. Dit is uiteraard niet problematisch om te stellen dat hij wel weet waar het over gaat, en ik, als degene die de uitsluiting ondervind niet. Het stukje over wat ik zou moeten begrijpen betreffende Dekker’s hoop is totaal uit de lucht gegrepen en extreem paternalistisch opgesteld. En voor de goede orde, het stuk over Gordon en dit laatste stuk op Joop.nl laten vooral zien dat Dekker het debat graag centreert rondom hem, en niet dat hij aan de ‘goede kant’ staat. Hij downplayt racisme en besluit eigenhandig wat wel en niet belangrijk zou zijn in dit debat ondanks dat er talloze mensen zijn die het ondervinden die daar anders over denken. Hier is echter geen plaats voor in de mainstream media, en Dekker heeft net gelukkig weer een plaats opgeëist voor zichzelf, want dat is uiteraard belangrijker.

  4. In een samenleving waarin we zijn onderverdeeld in termen als ‘autochtonen’ en ‘allochtonen’, inclusief de negatieve connotaties van het woord allochtonen, zal ik proberen dat woord veelal te vermijden. Dat erover gevallen wordt als ik een term gebruik die door donkere mensen zelf in het leven is geroepen omdat andere terminologie hen ongemakkelijk deed voelen is daarom vrij absurd. Wederom wordt er gedaan alsof ik degene ben die een onderscheid maak, terwijl we in een samenleving leven die doordrenkt is van dat onderscheid en daarmee continu aan de haal gaat om systemische onderdrukking maar te blijven reproduceren. Het is uitermate grof en walgelijk dat Dekker mij beschuldigt van het maken van een onderscheid en het in stand houden van een onderscheid alwaar ik in een maatschappij leef die dagelijks dat onderscheid gebruikt om POC (waaronder ikzelf) tegen te werken. Het riekt naar ‘we zijn allemaal mensen, ik zie geen kleur’ om dat onderscheid te ontkennen, en daar heb ik totaal geen behoefte aan.

Daarna komt er nog een stuk over hoe Dekker de beste oplossing kennelijk denkt te weten voor een probleem wat hij niet aan den lijve ervaart en zelfs in de media heeft gereduceerd tot ‘ is een grapje’.

Ook heb ik niet gezegd dat mensen omdat ze wit zijn, frappante intenties er op nahouden. Maar het bekt kennelijk wel leuk aan het einde om te doen alsof dat mijn boodschap was.

De titel en het einde van het stuk zijn ronduit beledigend met een raciale lading die Dekker gebruikt om even te laten zien dat zogenaamde grapjes met racistische connotaties best leuk zijn. Ik vind het grof en kwetsend.

PS Het feit dat Dekker na een stukje over dat POC geen platformen krijgen, besluit dat hij zelf een heel artikel gaat schrijven om precies dat te doen waar ik tegen ageer is tekenend.

PPS Het absurde argument dat ik iets tegen witte mensen heb , wat nu de hele tijd mijn kant op gegooid wordt door mensen door mijn eerste artikel is en niet waar, en doet niet ter zake. Het is op de vrouw spelen door mijn woorden te verdraaien en daarna een hele discussie te gaan houden over hoe ik witte mensen kennelijk haat.

Tegen racisme zijn is Hip

 

Tegen racisme zijn is hip

De laatste tijd staan er meer en meer artikelen in kranten en op social media over racisme in Nederland. Mensen lijken zich massaal tegen het verwerpelijke racisme wat in ons land gedijt te keren. Er zijn acties, t-shirts, protesten, aangiftes en tientallen opiniestukken die aansporen om nu dan toch eindelijk eens over racisme te gaan praten en het tegen te gaan (alhoewel, het blijft vooral bij wat praten). Opvallend is wel dat de mensen die nu het hoogste woord over racisme en andere vormen van uitsluiting hebben wit zijn, en dat hun stukjes op zijn zachtst gezegd geïnspireerd zijn door de stukken van POC (people of colour) in Nederland.

Dat er in Nederland institutioneel racisme bestaat, is een feit. Helaas blijkt dat over een feit toch zogenaamde ‘discussies’ gevoerd dienen te worden, waarin argumenten als “In de VS is het erger”, en “Jij wil gewoon racisme zien waar het niet is”, en “Iets met blanke vla” de toon bepalen. Het debat rondom Zwarte Piet (wat al tientallen jaren gaande is, al hebben velen in Nederland zichzelf ervan overtuigd dat het iets is van afgelopen jaar) laat zien hoe er in Nederland gedacht wordt over donkere mensen; woorden als ‘neger’, ‘kleurling’ en ‘allochtoon’ worden als compleet fatsoenlijk gezien. Wanneer donkere mensen ageren tegen racisme zijn ze niet objectief, want ze zijn donker dus dan kun je niet objectief zijn.

Doodsbedreigingen
Zeggen dat ons land een probleem heeft met racisme is al genoeg om doodsbedreigingen te ontvangen (er zijn een aantal mensen die kennelijk met hun auto over mij heen willen rijden, mij aan een boom op willen hangen, mijn lelijke gezicht tegen de muur willen slaan en mij zullen ‘opzoeken’ als ik het toch nog waag iets te zeggen over racisme) en om de boodschapper van dit nieuws meteen te diskwalificeren als gesprekspartner. Een klein groepje witte mensen rukt zich nu los van deze gedachtegang en heeft bedacht dat het ook anders kan.

Men neme de stukken van POC en de argumenten die POC al jaren gebruiken, schrijft dit dan op alsof men het zelf bedacht heeft en claimt dan dat men daardoor in geen geval racistisch zou kunnen zijn. Vol verbazing heb ik op de Correspondent en in de NRC.next stukken gelezen die eigenlijk gewoon parafrases waren van stukken van POC. Ik heb mensen stukken zien schrijven over wanneer zij tot besef kwamen dat er toch wel racisme in Nederland was, waarbij ze voor het gemak weglieten hoe ze POC gemangeld hebben (hoi, ja, ik wacht nog steeds op dat excuus) om tot dat besef te komen. En, als klapper op de vuurpijl, zag ik witte academici zich plots tegen racisme keren maar ondertussen wel de islam ‘natuurlijk gevaarlijk’ vinden, net als dat Zwarte Piet gewoon supergezellig is.

Stoute man
Dus je bent tegen racisme, maar eigenlijk alleen wanneer jij het handig vindt. Geert Wilders is een hele stoute man, maar op je redactie kwebbelen over kut-Marokkanen is gewoon heel sjiek. Kijk, als je dat nou zegt dan begrijpen we allemaal wat je bedoelt, maar doen alsof je structureel wilt vechten tegen racisme terwijl je dat eigenlijk niet van plan bent zet natuurlijk geen zoden aan de dijk.

De laatste tijd zie ik ook mensen aan POC vragen hoe het dan zit dat POC-X andere ideeën heeft over oplossingen dan POC-Y. Dat heeft uiteraard niets met racisme te maken, want het is gewoon heel frappant dat donkere mensen niet één solide gedachtegoed hanteren. Tenslotte stemmen alle witte mensen in Nederland ook op dezelfde partij, toch?

Als ik het dan oneens ben met een POC dan ben ik ‘the cause’ aan het ondermijnen. Want alle POC willen tenslotte toch precies hetzelfde, dus wat is mijn probleem dan? Dan moeten ‘we’ het er eerst onderling maar over eens zijn hoe of wat, voordat ‘we’ onze mond open mogen trekken. Het enige wat er veranderd is, is dat er nu af en toe stukjes geschreven worden waar het woord racisme in voorkomt.

Doorgronden
De drijfveer is niet om van racisme af te komen of het echt te doorgronden. Nee, het gaat om het uitdragen van de intentie. Om te kunnen zeggen “ik ben geen racist”. Zodat jij later tegen je kinderen kunt vertellen dat mama en papa al in 2014 hadden gezegd dat racisme echt niet leuk was. Zodat jij je nu even een paar weken hip bezig kunt houden met een ‘hot item’ in de samenleving, waarna je je over vier maanden weer op iets anders stort, want jouw taak is nu volbracht.

Wat helemaal frappant is, is dat dergelijke schrijvers om onverklaarbare redenen ook nog eens denken dat ik, als donkere vrouw, hen dankbaar moet zijn. Dus nu moet ik dankbaar zijn omdat er naar mijn stem en die van andere POC niet geluisterd wordt, maar wel naar witte mensen die er een soort slap aftreksel van brouwen wat gretig gelezen en bediscussieerd wordt? Nou nee.

Ik wil dat POC in een debat dat gaat om de ervaringen die zijzelf hebben met racisme ook hun stem kunnen laten horen. Ik wil dat men in Nederland begrijpt dat POC geen homogene groep is, waarin iedereen precies hetzelfde denkt en dat het daarom belangrijk is om diverse POC hun stem te laten horen. Ik wil dat we racisme erkennen en bevechten. Dat wil ik.

En als je dan iets wil schrijven als wit persoon over racisme, schrijf dan iets origineels. Zonder het rechtstreeks te jatten van een POC en te doen alsof je zelf op deze punten gekomen bent, terwijl POC hier 30 jaar geleden al over schreven.

 

PS Ik heb dit stukje opgestuurd naar een krant die antwoordde “Het is een goed activistisch stuk, maar ik moet het helaas afwijzen. We hebben al zo veel gepubliceerd over racisme de laatste tijd (altijd stukken tégen, maar dat lijkt me logisch) dat ik vrees dat er inmiddels een racismestukkenmoeheid is ontstaan.”

I rest my case