Month: November 2014

Wat zijn we eigenlijk aan het doen dan?

Er moet me onderhand toch daadwerkelijk iets van het hart. Wat is up met de witte mensen in het Neerlands medialandschap die nog steeds bezig zijn met een beetje Black thought parafraseren, liefst gedownplayed zodat het in hun eigen frame past en op vreemde manieren zogenaamd antiracistisch Ik schreef er al eerder een stuk wat o.a. hierover gaat maar mensen gaan nu helemaal los.

Sunny Bergman loopt in blackface rond in Londen, en dat schijnt dan een soort antiracistische daad te zijn (ik weiger overigens om de video in dit stuk te delen). Het reproduceren van racisme en het blootstellen  van zwarte mensen aan violence (want dat is wat blackface is)  is stuitend. Toch zie ik om me heen veel mensen die het prachtig vinden want het is effectief. Effectief voor wie en voor wat precies? Zoals Chandra Frank ook schrijft in haar stuk 

Similarly, Black Pete and racism is tackled by the progressive and critical left as something that needs to be ‘solved’ in the Netherlands, without critically engaging with eradicating whiteness and realizing it is actually bigger than Black Pete. “

Als ik om me heen kijk naar de mensen die de video van Sunny Bergman delen (en de commentaren op FB onder het stuk van Chandra Frank) is het dus ok om racistisch te doen als het antiracistisch is (ik weet niet eens wat dit precies betekent, maar ok) en  juist een goede strategie want nu zien mensen ‘het’ in. Het blijkt dat mensen doelen op het wegwerken van Zwarte Piet, een doel waar ik achter sta. Maar om Zwarte Piet weg te krijgen zonder enige kritiek op antizwart racisme in de Nederlandse (en globale) context is gewoon nogal frappant. Als we Zwarte Piet zoals hij nu bestaat weg zien te krijgen zonder enige kritiek hoe Zwarte Piet zich verhoudt tot antizwart racisme, hebben we dus niet de bron van het probleem aangepakt, maar slechts een manifestatie. Kijk, ik vind het allemaal best (ok nee, dat is een leugen) maar ik neem aan dat we dan ook begrijpen dat andere antizwart sentimenten en structuren in onze maatschappij ook op die manier gewist kunnen worden en we het syteem van White Supremacy dan nooit aangesproken hebben en dus in stand houden. Daar komt nog bovenop dat ik niet begrijp dat wanneer stemmen in NL praten over hoe racistisch het is het niet telt maar als Britse mensen het zeggen het er opeens wel toe doet. 

Daarnaast is het zeer problematisch om witte vrouwen zoals Sunny Bergman en Asha ten Broeke wel een podium te geven in de diverse bewegingen die een Sinterklaasfeest zonder Zwarte Piet nastreven, maar zwarte vrouwen gewoonweg  te wissen. De enige manier waarop deze witte vrouwen hun ‘kennis’ vergaren is door gesprekken aan te gaan met zwarte vrouwen, hun tweets te lezen, hun opiniestukken door te spitten en dat daarna te parafraseren om zelf een stukje te kunnen publiceren. Ik wacht nog steeds op die betalingen hoor. Waarom is het zo normaal en ok gebleken om zwarte vrouwen op die manier te exploiteren? Ik begrijp daadwerkelijk niet wat hier antiracistisch aan is of hoe dit niet het beeld van de white saviour in stand houdt. Om nog maar niet eens te beginnen over de diverse antiracismebewegingen in Nederland die wanneer het gaat om antizwart racisme liever witte vrouwen of NBMoC laten spreken dan een zwarte vrouw. De misogynoir druipt er vanaf.

Witte vrouwen zoals Sunny, Asha en Anouk krijgen continu medeleven vanuit de maatschappij, het is toch wel erg dat zij aangevallen worden terwijl ze alleen maar proberen te helpen inzake racisme? Voor zwarte vrouwen is het kennelijk gewoon prima om uitgescholden te worden, verkrachtingsbedreigingen te krijgen,racistische plaatjes toegestuurd te krijgen etc want daar blijft de massale verontwaardiging toch echt uit. Let wel, het bestaan als zwarte vrouw alleen al is genoeg om dat over me heen te krijgen, laat staan als ik het ‘lef’ toon om te zeggen dat er iets misgaat op het gebied van racisme. Maar kom niet aan witte vrouwen, nee die krijgen een ‘veel sterkte’ toegewenst.

Asha ten Broeke deelt doodleuk de video van Sunny Bergman op haar Facebook en schrijft daarbij “” het doel heiligt de middelen”. Ze was zich dus wel ergens bewust van het feit dat dit in blackface rondlopen discutabel was, maar besloot naar eigen zeggen een “journalistieke afweging te maken voor mezelf. In welk universum ging het nu over Asha ten Broeke dan? Waarom heeft zij, als wit persoon, het recht om te besluiten welke middelen de doelen heiligt als het gaat om antizwart racisme? Last time I checked, was Sunny Bergman bezig antizwart violence te verspreiden en is het compleet absurd dat Asha ten Broeke dan dat ok vindt uit ‘journalistieke overwegingen”voor zichzelf. Het ging nu namelijk even niet om Asha ten Broeke, het ging over het reproduceren van antizwart geweld. En om in eerste instantie te roepen ‘ws had ik daarin ongelijk. Last gisteren een stuk op africaisacountry.com dat me opnieuw aan het denken zetteis dus een fauxpology en niet een daadwerkelijk excuus. De woordkeuze is opzettelijk zo gedaan dat het gaat om iets wat ‘waarschijnlijk’niet ok was en dat Asha nu ‘opnieuw aan het denken is gezet’. Dat is allemaal erg interessant (ok, weer een leugen van mijn kant) maar waar komt die reflex tot downplayen vandaan. Hoezo niet gewoon : Ja dat had ik niet moeten doen. Nadat ik het stuk las daar en daar zag ik in dat ik fout zat”. Like, ik heb wel vaker dingen gezegd die nergens op sloegen hoor, en dan komt dat moment dat je je fout toe moet geven. Is nog nooit iemand echt door geschaad, je fout toegeven op Twitter. Het wordt er echt niet beter op als je dan eerst om de hete brei heen gaat zitten draaien. Dit gebeurde al eerder toen ze een heel vreemd stuk schreef,waarin ze begon te policen hoe trans vrouwen zich moesten noemen en zelfs nadat trans vrouwen haar terecht wezen toch vond dat ze een punt had ofzo. Niemand weet het. Haar people first language poging in dat stuk was ook nogal vreemd, juist omdat er wederom ook autisten tegen Asha zeiden dat ze er niet van gediend waren. En hoe ze het n-woord gelijk kon stellen in een opsomming met autist en transvrouw (aan elkaar geschreven dus, want geen idee) is ook totaal onduidelijk. Dit soort dingen laten zien dat het gewoon niet altijd gaat om als iemand die de onderdrukking niet zelf ervaart stukjes eruit te gaan rammen.

Het zijn overigens niet alleen witte vrouwen, Rob ‘raciaal scepticus’Wijnberg besloot een antizwart stuk te schrijven om zogenaamd antiracistisch te doen en moderne slavernij aan te pakken . Door de titel en de gehele inhoud wordt het, net als zijn raciaal scepticus stuk, weer aangegrepen om antizwart racisme goed te praten. 

Bas Heijne schrijft een artikel waarin racisme geen racisme meer is maar slechts ‘miskenning’en begint vrolijk anti-zwart racisme te conflaten met andere vormen van racisme en besluit om te vertellen wat beter de kern van de zaak raakt als het gaat om racisme miskenning.

Onze andere hoop in bange dagen (schijnt, geen idee, veel mensen lopen totaal weg met hem en zijn zogenoemde progressieve idealen), Rutger Bregman, beweert op Twitter doodleuk dat zijn stuk waarin hij Zwarte Piet als totaal niet racistisch afdeed maar als zenuwlijergedrag (?) en waarin hij eerder dan Rob Wijnberg al publiekelijk raciaal scepticus was inderdaad een excuus nodig had. Hij gaf aan toen na enkele dagen al een excuus  geschreven te hebben.  Paradoxaal genoeg kwam Rutger met een stuk aanzetten waarin staat “waarom moeilijk doen over een paar woorden als er nog steeds sprake is van een systematische achterstelling”en zijn vorige thinkpiece slechts een ‘stukje’was waarin hij had gepoogd te zeggen dat Eva Hoeke goede intenties had (want intenties zijn echt heel magisch ofzo) en dat Rihanna een overtrokken reactie had die racisme in stand hield. Toen ik aangaf dat dat verre van een excuus was kreeg ik te horen “Enfin, indien niet goed bied ik alsnog graag excuses aan’”. ENFIN? INDIEN niet goed?! Weer een fauxpology. Waarna Joost Niemoller zich overigens aansloot in team Rutger, wat me sowieso een goede reden lijkt voor Rutger om toch eens na te denken over het hoe en wat.

Ik blijf ageren tegen deze onzin. Wanneer gaan witte mediamakers eens hun plaats afstaan aan zwarte mensen en zwarte vrouwen in het bijzonder? Wanneer komt die omschakeling dat witte mensen niet blijven beweren dat ze juist ‘helpen’door hun mediaplatform in te zetten waarop ze zelf dingen schrijven en krijgen zwarte mensen en in het bijzonder zwarte vrouwen gewoon zelf een stem en ruimte om hun stukken te laten lezen (en ook nog wat van al dat geld dat al deze witte schrijvers ondertussen vergaard hebben over onze rug)? Want die ‘hulp ‘bestaat uit het ridiculiseren van de strijd tegen racisme, het wijzen naar mensen die expliciet racistische dingen uiten en het eigen straatje schoon vegen en een beetje huilen over hoe moeilijk het voor hen is want ze doen toch zo hun best voor de ‘allochtonen’.

Om af te sluiten, ik heb al reacties gehad dat het zielig is dat ik de mensen die in de schijnwerpers staan bekritiseer. Ja heel zielig voor ze enzo (ok, laatste leugen van mij in dit stuk) maar zij zijn wel degene die in grote kranten e.d schrijven en in filmzalen hun documentaires laten zien. Wanneer zij zulke zaken publiceren betekent dat dat op grote schaal zwarte mensen daardoor geraakt worden en vele lezers en kijkers het weer zien als een intellectuele reden om White supremacy in stand te houden. Dat maakt het niet ok als bijvoorbeeld mijn overbuurvrouw iets anti-zwarts zegt, maar zij maakt geen veelbesproken documentaire waarin ze in blackface rondhuppelt snap je. Het staat een ieder vrij zich op bepaalde zaken te concentreren en ik zie om me heen genoeg mensen die zich bezighouden met de figuren die zich expliciet racistisch uiten. En dat is de reden waarom ik dat minder doe, there are already people on that, alwaar kritiek uiten op antiracistische ‘hulp’ nog niet veel voorbijgekomen is.

Last but not least, what is up met dat linken aan zwarte mannen? Ik ben nu een paar maal een Quinsy genoemd, en gelinkt aan Egbert Martina. Mijn naam is Ramona Sno en ik kan prima voor mezelf nadenken en ik val niet samen met anderen in 1 amorfe substantie ofzo .

Wat is ‘Afro-pessimisme’?

Het begrip ‘afro-pessimisme’ kan verwarrend zijn. Daarnaast is er weinig literatuur over ‘afro-pessimisme’ geschreven voor mensen die er niks van afweten. Heel kort gezegd, theoretiseert afro-pessimisme Zwartheid niet als een culturele identiteit, maar als een positie van accumulatie en fungibiliteit (verwisselbaarheid); als conditie van—of relatie tot—ontologische dood. Ontologische dood is “‘world collapse’ or the loss of what gives meaning to one’s world.”

Een van de basisvragen waarmee afro-pessimisme zich bezig houdt, is: in welk opzicht zullen de politieke belangen van kritische analyses en de esthetiek veranderen als we de structurele relatie tussen de Zwarte en de Mensheid theoretiseren als een antagonisme (een onverenigbare tegenstelling) in plaats van een conflict? Om dit uitgangspunt kracht bij te zetten, verwijzen de theoretici van anti-zwartheid kritisch naar de gelijktijdige verschijning van de Zwarte en de Mens in het Westers denken. Daaruit blijkt dat het bestaan van de Zwarte als eeuwige slaaf de belangrijkste voorwaarde is die het ontstaan van de categorie Mens, als vrij subject, mogelijk heeft gemaakt.

Afro-pessimisme theoretiseert anti-zwartheid als een van de centrale voorwaarden die de moderne wereld stelt. Anti-zwartheid beschrijft eigenlijk de onderliggende reden voor de structurele uitsluiting van De Zwarte: om als anti-Mens te dienen. ‘De Zwarte’ representeert, op het niveau van de ontologie—dus het niveau van het Zijn—al hetgeen dat ‘de Mens’ niet is. Het begrip ‘Mens’ is vanuit het standpunt van Witte, cisgender, mannelijke filosofen gedefinieerd. De ‘Mens’ werd expliciet gedefinieerd in tegenstelling tot de fundamentele positie van de tot slaaf gemaakte. De slaaf werd daardoor gezien als anti-Mens.

De geschiedenis van het tot slaaf maken van Afrikanen en de trans-Atlantische slavernij moeten niet worden opgevat als ‘alleen maar’ een reeks brutale, dehumaniserende historische momenten. Deze geschiedenis heeft veel diepgaande consequenties; de manieren waarop de Europeanen en Witte Amerikanen het ontmenselijken van Afrikanen ‘begrijpelijk maakten’, oftewel legitimeerden, werden gestaafd door de Westerse kennisproductie. De trans-Atlantische slavernij en het tot slaaf maken van Afrikanen hebben dus een heel kennissysteem en moraliteit voortgebracht dat nog steeds het huidig denken informeert.

Voor de trans-Atlantische slavernij, bijvoorbeeld, bestond het idee van een raciale Zwartheid niet, noch bestond er een universeel concept van ‘de Mens’. Raciale Zwartheid kreeg, onder invloed van het Verlichtingsdenken en de trans-Atlantische slavernij, een eenduidige betekenis. De structurele verhoudingen die antizwarte slavernij heeft gecreëerd spelen dus nu nog steeds een belangrijke rol. Afro-pessimisten kijken daardoor met een kritisch oog naar concepten zoals ‘Mens’, ‘Vrijheid’ en ‘Moderniteit’, de sleutelbegrippen in het Westers denken.

Afro-pessimisme focust op de gewelddadige vormen van uitsluiting die ten grondslag liggen aan deze sleutelbegrippen; geweld houdt deze begrippen nu nog steeds in stand (zie: bijv. het grensbeleid van de EU). Dit geweld is belangrijk voor de zelfdefinitie van de ‘Witte persoon’, die historisch gezien de universele status van Mens genoot, en nog steeds geniet. Vanwege de zeer antagonistische karakter van de geschiedenis van het geweld dat gepaard ging met de trans-Atlantische slavernij, zijn alle huidige gebieden van kennisproductie gecommitteerd aan een krachtig ontkenning van het feit dat het Westers denken antizwart is. De moderne wereld kan niet bestaan zonder anti-zwartheid. Met andere woorden, anti-zwartheid is een structureel noodzakelijkheid. De wereld is antizwart.

Afro-pessimisten beargumenteren dat mensen die als Zwart zijn geclassificeerd worden onderworpen aan structureel institutioneel geweld zonder aanleiding, dat wil zeggen zonder dat zij een overtreding hebben begaan—hoe de wereld op dit moment ingericht is, vereist hun uitsluiting. In essentie, beargumenteren zij dat de burgermaatschappij parasiteert op het geweld dat gepaard ging met de Middenpassage. Wat wordt er nu precies bedoeld met de stelling ‘dat de burgermaatschappij parasiteert op het geweld dat gepaard ging met de Middenpassage’?

De werkwijzen en interne werking van het maatschappelijk middenveld borduren voort op dezelfde structurele verhouding die werd ingevoerd tijdens de trans-Atlantische slavernij. Na de afschaffing van de slavernij heeft Nederland, bijvoorbeeld, net als de V.S., slechts kleine aanpassingen gemaakt—de tot slaaf gemaakten gingen van een situatie van privaat meesterschap naar een situatie van staatstoezicht. Daarmee werd de centrale plek die Zwarte gevangenschap in neemt in het waarborgen van de stabiliteit en samenhang van het maatschappelijk middenveld niet ondermijnd, of ontmanteld. Wat Afro-pessimisten betogen is dat ondanks het feit dat repressiemiddelen veranderen (de plantage werd vervangen door de gevangenis, bijvoorbeeld), de onderliggende structuur van onderdrukking verandert zelf niet.

Is anti-zwartheid een soort van racisme onder vele? Is het dé oervorm van racisme? Of verwijst het naar iets dat dieper gaat dan racisme? Anti-zwartheid verwijst, moeilijk gezegd, naar de structurerende (ir)rationaliteit van de moderniteit, de dominante politieke economie (de manier waarop natuurlijke hulpbronnen, kapitaal en grondstoffen worden verdeeld tussen individuen, groepen, naties, etc.) en de libidineuze economie. Jared Sexton definieert de libidineuze economie als,

“De economie, of de distributie en ordening, van verlangens [begeerten] en manieren van identificeren (hun verdichting en verschuiving), en de complexe relatie tussen seksualiteit en het onbewuste.”

Heel simpel gezegd, anti-zwartheid verwijst naar de inrichting en ordening van de wereld onder invloed van imperialisme en het Westers denken; een wereld waarin zwart en Zwart zijn gekoppeld zijn aan een reeks negatieve betekenissen en associaties; een wereld waarin ‘Wit’ wordt gewaardeerd en ‘Zwart’ wordt gedenigreerd. Waar rijkdom wordt geassocieerd met ‘Wit’, en armoede met ‘Zwart’. Waar onschuld ‘Wit’ is, en zonde ‘Zwart’.

Anti-zwartheid verwijst dus naar de energie of met andere woorden de acties, ideeën, manieren van kennisproductie, die nodig zijn om ‘Mensheid als structuur’ in stand te houden. Dit gaat verder en dieper dan opvattingen over racisme die racisme definiëren als ‘discriminerend gedrag op basis van ras’. Aangezien Zwartheid en Mensheid ontologische structuren zijn (ze verwijzen naar het Zijn), is er geen manier om de wereld van racisme te ontdoen, tenzij de wereld zoals wij die kennen ophoudt met bestaan (zie ontologische dood). Een wereld zonder ras, of om precies te zijn een wereld zonder Zwartheid, is vooralsnog werkelijk onvoorstelbaar.

Anti-zwartheid is in dat opzicht niet alleen geweld, of dit geweld nu fysiek, discursief of anderszins is, tegen mensen die als Zwart worden gekenmerkt. Anti-zwartheid is eerder het geweld dat het begrip ‘ras’ en de wereld zoals wij die kennen inhoudelijk samenhangend maakt—en daarmee ‘wezens met gevoel’ buiten het domein van de Mens plaats. Anti-zwartheid verwijst daarmee in wezen naar het proces van dehumaniseren, van ontmenselijking.

De inzicht van het poststructuralisme zijn op dit punt belangrijk. In tegenstelling tot het structuralisme, dat betoogt dat sociale structuren intern volledig en samenhangend zijn, beargumenteert het poststructuralisme dat wat deze structuren kenmerkt is hun onvolledigheid. Simpel gezegd, wat belangrijk is, is niet wat een structuur insluit, maar wat het uitsluit.

Hoewel anti-zwartheid, als theoretische lens, een relatief jong begrip is in de academie, komt anti-zwartheid impliciet (of expliciet) voor in de kritische reflecties van bepaalde theoretici op raciale Zwartheid en op de Westerse kritische traditie. Anti-zwartheid is een centraal begrip in het werk van de volgende theoretici;

Hun werk wordt geschaard onder Afro-pessimisme. Deze theoretici van anti-zwartheid treden selectief, dat wil zeggen met een kritische blik, in gesprek met de Westerse kritische tradities. Hun analyses zijn voornamelijk gestoeld op de werken van W.E.B. Du Bois, en Frantz Fanon.

De inzichten die de theoretische lens van anti-zwartheid geven, bieden ons de mogelijkheid om kritisch naar veelgeprezen politieke begrippen te kijken: wat betekent het om Mens te zijn? Wat betekent het om Vrij te zijn? Is democratie wel de beste staatsvorm? Deze vragen banen de weg naar een deconstructie van de Mens, Vrijheid, en Democratie. De inzichten die anti-zwartheid als analytische lens levert, zijn verreikend omdat ze ons begrip van machtsverhoudingen herschikken—op een manier die intuïtief voortvloeit uit veel van de centrale inzichten die het Zwarte feminisme en Afro-Amerikaanse studies ons heeft gebracht.

Afro-pessimisten nemen niet White supremacy, oftewel Witte suprematie, als uitgangspunt, maar anti-zwartheid. Met andere woorden, niet de Wit/niet-Wit tweedeling vormt de basis van hun kritisch kader, maar de tweedeling Zwart/niet-Zwart. Afro-pessimisten proberen de sociaal-maatschappelijke en psychische effecten van deze structurele relatie in kaart te brengen; daarbij zien zij Zwarte cultuur als een interventie op deze structurele relatie.