Diversiteit is (weer) en vogue. De Correspondent heeft onlangs een mea culpa-schuine streep-oproep tot sollicitatie geplaatst op hun website waarin ze toegeven dat zij “het belang van diversiteit te lang [hebben] onderschat.” De redactie is nu op zoek naar “diversiteit.” Karel Smouter, adjunct-hoofdredacteur Migratie, Religie & Mensenrechten (dus je kunt ervan uitgaan dat hij van wanten weet), onderstreept het belang van diversiteit op een manier die appelleert aan redelijkheid. Hij haalt percentages aan, en bezigt generieke uitdrukkingen zoals “betere afspiegeling van de samenleving.”
Het wrange is dat het streven naar een “betere afspiegeling van de samenleving” niet automatisch leidt naar een bevraging en ontmanteling van Witheid als machtsstructuur. Misschien is dat ook wel de bedoeling. Vertegenwoordiging zonder politisering. Een diverse redactie (of een diversiteitbeleid) vertaalt ook niet direct naar een “veilige” werkomgeving voor Nederlanders van kleur en/of een kritischer redactie. Net zo min als een diverse politieapparaat leidt tot minder gevallen van raciale profilering. “Kleur” staat niet gelijk aan “kritisch.” Zie de Braboneger. Er zijn genoeg Nederlanders van kleur die een neoliberale burgerschap, of anti-Zwartheid, expliciet, of impliciet, omarmen. Er zijn zat Nederlanders van kleur die verlangen naar inclusiviteit binnen een natiestaat die zij ongemoeid laten; zij willen de natiestaat beter maken en net zoals “andere Nederlanders” behandeld worden.
Witheid is niet alleen een kwestie van huidskleur. Tijdens het Nederlands kolonialisme in Indonesië werden Japanners gecategoriseerd als “Wit” in tegenstelling tot andere Aziaten. Het significante aan Witheid is dat het niet alleen gaat om institutionele processen, zoals kennissystemen, maar ook om gedragingen; het is een continue proces dat de wereld op een bepaalde wijze wil ordenen. Witheid is met andere woorden een cultureel, sociaal, en politiek systeem dat wordt geproduceerd en gereproduceerd op een institutioneel en individueel niveau. Het betreft dus enerzijds processen op het alledaags niveau (b.v. werving en selectie binnen instituten), en anderzijds processen op een conceptueel niveau (b.v. kennis—wat geldt als kennis en wie gelden als legitieme kennisproducenten—en hoe er invulling wordt gegeven aan het concept “mensheid,” een concept dat zijn oorsprong heeft in De Verlichting). Omdat Witheid een proces is, moeten we opmerkzaam zijn op hoe individuen en instituten het idee Wit-als-normatief verschonen en rehabiliteren.
Diversiteit kan worden gebruikt als een middel om de gevestigde orde—met andere woorden Witheid—“beter te maken.” Diversiteit als meerwaarde veronderstelt dat “verschil” iets is dat mensen die afwijken van de heersende norm (zowel letterlijk als figuurlijk) belichamen en toe kunnen voegen aan de gevestigde orde om het “eerlijker” te maken. De waarde die aan een verschil, zoals huidskleur, wordt toegedicht, is niet willekeurig, maar gepolitiseerd en historisch bepaald. Binnen de context van “diversiteit als meerwaarde” worden gepolitiseerde verschillen gereduceerd tot economisch rendabele eigenschappen die goed zijn voor business. Argumenten voor diversiteit komen dan ook bijna altijd neer op “diversiteit is goed voor de zaken, want het leidt tot meer creativiteit.” De gevestigde orde kan van de voordelen van verschillen genieten door deze in te lijven—zonder dat er structurele veranderingen plaats hoeven te vinden. Het is een win-win situatie voor alle partijen: in dit geval wordt De Correspondent “beter” en helpt het Nederlanders van kleur aan een baan.
Diversiteit is dan slechts een technocratisch middel om negatieve effecten tegen te gaan, en het werk van De Correspondent “legitiem te maken.” Het diversiteitbeleid is, zoals Sara Ahmed opmerkt in The language of diversity, een neoliberale techniek van bestuur en management waarmee gepolitiseerde verschillen en historisch contingente processen kunnen worden gedepolitiseerd. Het is geen wonder dat diversiteit is verworden tot een oproep om meer “kleur,” meer mensen met verschillende “culturele achtergronden en perspectieven”—allemaal met het oog op het leveren van “betere” diensten/service. Echter, door diversiteit te reduceren tot “meer kleur” wordt diversiteit losgekoppeld van een zeer lange geschiedenis van strijd, gevoerd door Nederlanders van kleur uit de “voormalige” Nederlandse koloniën, tegen de normen en processen van Witheid.
Het diversiteitbeleid is in essentie het managen van verschil, en percentages zijn bij uitstek het middel om een quotum te bepalen. Eerder bestempelde ik de uitdrukking “een betere afspiegeling van de samenleving” als generiek omdat het machtsverhoudingen maskeert; deze uitdrukking is nietszeggend binnen de context van diversiteit omdat het de samenleving an sich niet problematiseert, terwijl een term als “diversiteit,” zeker wanneer men het plaatst binnen een historische en politieke context (migratiebeleid, asielbeleid, racisme op het arbeidsmarkt, racisme in het onderwijssysteem, het koloniaal verleden), dat wel doet. Het is goed om even stil te staan bij de 12% en 35% die worden aangehaald. Wat te doen als het aantal redacteuren van kleur de grens van 12 (of 35) % passeert? Tegenover diversiteit staat er ook zoiets als “te veel diversiteit.” Een “overschot” aan diversiteit kan “lastig of zelfs gevaarlijk zijn,” of het “kan meerwaarde ook in de weg staan.” Te veel van het goede is ook niet goed…
Het is niet vreemd dat diversiteit vaak in ecologische termen wordt uitgedrukt. De Correspondent wil dan ook “een klimaat [scheppen] waar diversiteit goed gedijt.” Er is nu te veel van het één (Wit), en nu moet er wat van het ander erbij (kleur). In dit licht wordt diversiteit, verwoord als “meer kleur,” gezien als een “ecologische correctie.” Het accent is dus nu op een gedepolitiseerde diversiteit komen te liggen—in plaats van de verschillende vormen van kennisproductie die Witheid normaliseren en bestendigen. De Correspondent wil blijkbaar niet een klimaat scheppen waar het analyseren en ontmantelen van Witheid voorop staat. Mijns inziens lijkt het alsof diversiteit wordt ingezet als een “racismeverzekering,” een verzekering die schade aan de reputatie—in geval van beschuldigingen van racisme—minimaliseert of wellicht geheel voorkomt. Ik vermoed dat de racistische faux-pas die het NRC heeft begaan fungeert als een “cautionary tale.” De Correspondent heeft op een opportuun moment het licht gezien.
Tot slot: Witheid is niet het overkoepelend kader dat diversiteit begrijpelijk maakt. Een redactie bestaande uit alleen Antilliaanse, Surinaamse, Marokkaanse, Turkse, Afghaanse, Somalische, Chinese, Nigeriaanse, Braziliaanse, Colombiaanse, Chileense, Vietnamese, Ghanese Nederlanders—dus zonder koloniale Nederlanders—is weliswaar niet een “afspiegeling van de samenleving,” maar het is wel divers. Koloniale Nederlander is mijn suggestie voor het stijlboek van De Correspondent, aangezien er niet staat aangegeven hoe (voormalige) autochtonen, oftewel “gewone” Nederlanders, voortaan te boek zullen staan. Een gepolitiseerde diversiteit komt niet neer op “voeg kleur toe en roer het geheel glad.”
Learn it, and learn it well.