Uncategorized

Consent

Er is mij seksueel onrecht aangedaan.
Zo lang, nog steeds, durf ik het niet hardop te zeggen. Ben ik bang dat wat mij overkomen is ‘niet erg genoeg’ was, en dat ik er helemaal niet zo mee ‘mag’ zitten. Hoor ik nog steeds de fatphobic maatschappij die zegt dat ik sowieso maar blij moet zijn dat iemand seks met me wil, dus kan ik dan echt spreken van grensoverschrijdend gedrag? Ik merk dat ik bijna dagelijks in mijn hoofd die stem hoor die het heeft over hoe emotioneel ik wel niet ben. En toch is het gebeurd. Nog lang niet ben ik er, nog lang niet.

Ik ontmoette een leuke man via Tinder. Het was heel grappig om iemand via Tinder te ontmoeten met soortgelijke politics, met wie ik leuk kon praten daarover, ook gewoon lol hebben en goede seks. Ik ben zelf niet heel erg van het contact per se onderhouden door Tinder omdat ik gewoon weet hoe dat gaat en ik geen zin heb om emotional labour te gaan doen voor een ander en zelf als persoon niet te bestaan. Hij gaf aan dat hij wel meer wilde dan alleen maar seks klaar. Ik dacht erover na en besloot dat ik het allicht kon gebeuren (uiteraard gebeurde precies waarom ik dit dus niet doe).

Hij appte op een dag dat hij zich rot voelde door dingen op werk onder andere, en of hij die avond langs kon komen. Ik gaf aan dat dat goed was. We hebben gepraat, gegeten samen, en het leek prima te gaan.

Tijdens een consensual vrijpartij lag ik op mijn buik. Opeens kreeg ik een nekklem. Ik kon niet ademen en hoorde iets kraken in mijn keel. Ik raakte totaal in paniek en merkte dat ik meteen dacht “ wat gebeurt er als die druk weggaat, stort mijn nek dan gewoon in omdat er iets gebroken is”. Ik begon mezelf los te worstelen en hysterisch te huilen. Hij liet los. Zijn penis nog steeds in me, ik huilend. Ik bleef hopen dat hij snel uit me zou gaan. Dat gebeurde niet. Hij zei “hey je moest huilen”. Ik zei “ja”. Zijn penis nog steeds in mij. Ongemakkelijk lagen we daar, en daarna maakte hij het het ‘af’. Daarna zei hij iets over dat hij bij zijn vechtsport ook die move vaak deed.

Toen hij naar huis ging wist ik niet wat ik ermee moest. Ik moest echt nog nadenken over wat er gebeurd was en waarom ik me van binnen zo rot voelde. We hadden die avond afgesproken. Ik vroeg hoe laat hij zou komen. Hij deelde mee dat dat niet meer door ging want hij was nu toch al geweest. Dit is de laatste keer dat ik hem gezien heb.

Het meest schaam ik me, voor mezelf nog, dat ik het tegen niemand echt durfde te vertellen. Dat ik wel heel creatief omgegaan was met de waarheid naar mijn vrienden toe, waardoor ik niet meer ‘terug’ kon. Tenslotte was hij de hoogopgeleide, socially conventionally attractive , slank en gespierde witte man. En dan kwam ik dik en zwart en recentelijk baanloos aanrollen. Ik zat thuis, overstuur. Ik wist niet wat te doen en merkte dat ik een echt gesprek erover wilde. Ik wist ook niet tot wanneer hij nou eigenlijk op die conferentie was. Daarom besloot ik om thuis te wachten tot hij zou komen. Ik wist het zeker, natuurlijk zou hij langskomen meteen zodra hij terug was om met me te praten en sorry te zeggen en dan zou ik me niet meer zo rot voelen. Ik wachtte, en ik wachtte. Ik probeerde contact te maken, dat ging niet echt. Ik heb het bijna twee weken volgehouden en toen huilend opgebeld. Hij had geen tijd.

Bijna een week later probeerde ik het weer, na nachtenlange nachtmerries. Hij zei basically dat ik teveel verwachtte en dat na een paar dates hij niet ‘op afroep beschikbaar was’. Ik had me ook niet goed gedragen want ik had ‘geen goede basis voor een relatie gelegd’. Ik durfde niks tegen mijn vrienden te zeggen. Sommigen kenden zijn werk, en wederom, ik was de mindere van ons twee (ik weet ergens dat dit niet zo is, maar zo voelde het, en voelt het soms nog). Ik vertelde wel iets, en dat ik verdrietig was, maar niet wat er echt gebeurd was.

Ik las online veel over restorative justice en besloot aan de hand van een paar artikelen een mail te sturen. Ik kreeg een mail terug dat hij het vervelend vond. We belden en hij werd boos want ik mocht het geen nekklem noemen, en ik mocht ook niet zeggen dat hij boos werd want toen werd hij daar boos over (of hoe ik het dan ook moet noemen). Ik probeerde uit te leggen hoeveel emotional labour het kostte om dit allemaal uit te pakken en dat het nu erg over hem ging en zijn semi-schuldgevoel over zijn toxic masculinity. Het mocht niet baten. Hij gaf aan dat hij dacht dat ons contact gewoon verwaterd was, maar ook dat hij andere zaken in zijn leven had waardoor het zo gelopen was, maar ook dat we elkaar daarna nog gezien hadden en toen was alles ok (dat is niet waar, we hebben elkaar nooit meer gezien na het voorval), maar ook dat hij niet wist dat het zo’n impact had, maar ook dat hij zelf al eerder wist dat hij het verpest had. Al deze verklaringen druisen tegen elkaar in. Ik ga het nooit weten. Ergens weet ik wel dat het gewoonweg niet belangrijk genoeg was en is voor hem. Daarom heeft hij geen antwoord, en daarom is hij niet ingegaan op mijn pogingen om te praten.Maar dat is zo pijnlijk dat ik mezelf nog steeds voorhoud dat het eerst wel leuk was ofzo. Ik besta semi, maar ben niet mens genoeg om moeite voor te doen. Er is nooit echt gesproken over hoe het voor mij was(ik typ dit en hoor hem nu al zichzelf verdedigen en hoe ik nu eigenlijk lullig ben dat ik dat zeg). Hij weet niet hoe ik gehuild heb, nu nog huil en hoe erg ik het vond. En dat ik oprecht nog steeds geloof dat als er over gesproken was dat het allemaal zo anders had kunnen zijn. Ik vond hem oprecht heel erg aardig en tof, en was zo beduusd dat dit ook een onderdeel van hem was. Afstandelijk, onaardig, self-centered en compassieloos.

Ergens denk ik dat alles na het seksueel gebeuren nog erger was voor mij. Ik spreek hierbij puur voor mezelf en niet voor anderen in soortgelijke situaties. Ik probeerde contact te maken om erover te praten en werd weggeduwd en als ‘teveel’ neergezet. Ik kreeg zelfs te horen dat mijn emoties mijn sterke kant waren maar ook mijn zwakke? Vrij typische ableism(en seksisme), maar toch doet het nog steeds pijn. Het was dus mijn schuld. Ik moest niet zo emotioneel zijn. En wederom weet ik ergens dat dit niet klopt, en toch voelt het zo.

Ik ben de afgelopen 4 maanden vooral thuis geweest. Huilend, kalmeringspillen, op zoek naar absolutie, naar vergiffenis. Ik durf mijn eigen vrienden nauwelijks te benaderen. Wat moeten ze wel niet denken dat ik niks van me heb laten horen. Dat ik hen zo in de steek heb gelaten. Ik heb namelijk gewoon mezelf teruggetrokken, mijn whatsapp van mijn telefoon gehaald en ben in bed gaan liggen maandenlang. En wat als mensen zeggen dat het helemaal niet zo erg was, en dat ik me aanstel. Ik weet niet of ik dat aankan.

Maar ik wil niet meer ontkennen dat er er seksueel over mijn grenzen gegaan is. Dat ik daar last van heb. Dat ik daar verdriet van heb. Of dat nou mag of niet. Het is zo.

Ben ik onderdeel van het probleem?

Activisme. Waar ik lange tijd gehamerd op het doorzien van maatschappelijke structuren in plaats van alles op het persoonlijke level te willen bespreken, begin ik me af te vragen of het maatschappelijke en het persoonlijke niet meer door elkaar lopen dan ik inzag.

Nadat mijn laatste relatie verbroken werd verloor ik naast de liefde tussen ons (als die er al was maar dat is weer een ander verhaal) een toekomst die er nooit zou zijn, my mind en een aantal vrienden. Nu is het zo dat eigenlijk iedereen met wie ik omga in het, zoals de Correspondent dat kennelijk tegenwoordig noemt, extreemlinkse kamp zit. Hoe kan het dan dat misogynie, anti-Zwart racisme en ableism klaarblijkelijk redenen zijn om gewoon maar te besluiten dat iemand (lees: ik) niet meer bestaat?

Om maar met de deur in huis te vallen ik heb zoveel psychische labels dat ik eerlijk gezegd ook niet precies meer wat hoe het nou zit. Ik ben er in ieder geval zelf van overtuigd dat op zijn minst extreme verlatingsangst en depressie zeker weten juist zijn. Mijn verlatingsangst kenmerkt zich overigens op soms voor mijzelf bizarre manieren, ik kan iemand wegduwen bij wie ik eigenlijk wel wil zijn maar kennelijk kan ik ook gaan kruipen als een soort submissive vrouwtje die alles wat haar partner zegt goedpraat. Toen mijn laatste partner tegen me zei dat ik niet mocht praten over mijn gevoelens over mijn uiterlijk (want je weet, het leven als Zwarte , dikke vrouw is een aanschakeling van mensen en maatschappij die je laten weten dat je subhuman bent) want dat was was , en ik quote, ” geforceerd”. De persoon stond wel lekker te demonstreren tegen seksisme, racisme en weet ik niet wat allemaal, maar toen ik daar dan gewoon zo daadwerkelijk stond te bestaan ging dat natuurlijk allemaal echt veel en veel te ver. Het vreemde is dat ik verstandelijk nu wel besef dat dat echt niet OK is, maar dat ik toen ‘sorry’ zei en me schaamde dat ik het opgebracht had en voelde alsof ik hen had opgezadeld met ‘mijn issues’ en dat dat ‘unfair’ van me was geweest om dat te doen. Ik heb thuis een potje zitten janken om mijn eigen ‘gemeenheid’ en besloot dat ik het er beter niet meer over kan hebben omdat dat lullig was. Uiteraard heb ik me ook afgevraagd of ik niet al gewoon dankbaar moest zijn dat iemand me wilde.  Ik schrijf dit op en ik zie de kronkels, en toch voelt het ergens nog steeds zo. Mijn moeder (die niet extreemlinks is, helaas) zei dat ze me niet terug herkende en zich zorgen maakte dat ik een soort van weerloos iemand werd die maar een beetje de grillen van haar partner allemaal ok vond en zichzelf de schuld gaf de hele tijd. Ze vroeg zich af waar Ramona gebleven was, de opstandige dochter die altijd liep te bleren over maatschappelijk onrecht en die niet over zich heen liet lopen. Geen idee. Ik weet nog steeds niet of ik me nou abusive heb laten behandelen of dat ik abusive was door dat begrip te vragen.

 
Als het om romantische relaties gaat, bak ik er sowieso niet veel van. Het afzeggen van afspraken en dan doen alsof ik lullig was omdat ik zei “huh maar we hadden toch afgesproken”? Was mijn schuld. En ik weet ergens dat het niet klopt, en nog steeds denk ik, ja misschien had ik daar minder moeilijk over moeten doen en gewoon moeten zeggen ‘ok is goed’. Misschien had ik niet moeten zeggen dat ik verliefd was? Misschien had ik niet moeten vragen of mijn partner op mijn verjaardag wilde komen? Misschien was het gewoon ok dat toen het uitging er gezegd werd dat er ‘geen contact meer zou zijn want dat was beter voor mij’ en toen ik een week later toch eigenlijk wel wilde hoe of wat er geinsinueerd werd dat ik grenzen overtrad want er was toch gezegd dat die persoon ‘tijd nodig had’ ? Ik weet dat het niet klopt, ik weet dat dat verdraaien van gebeurtenissen om jezelf vrij te pleiten een raar ding is wat overigens nogal patriarchaal is, en toch denk ik dat ik het dan over mezelf afroep of iets. Dat ik zo’n onaardig en gemeen iemand ben, dat het logisch is dat mensen me zo behandelen en dat ik omdat ik het toesta zelf schuldig ben daaraan. En dat ik gewoon nu iemand die helemaal perfect en lief is afschilder als een patriarchale oetlul terwijl die persoon dat niet verdient. Tegelijkertijd vind ik hem ook een patriarchale oetlul. En dit heen en weer gaan, gaat dag in, dag uit, door en door en door. Van boos zijn naar verdrietig, naar huilbuien die alleen ophouden door medicatie te slikken (iets wat ik mezelf beloofd had nooit meer te hoeven doen) naar weer boos zijn dan even een betere dag met alleen maar wat suicidale gedachtes en dan weer instorten en van voorafaan beginnen.

 

Een jaar of 8 geleden was ik ook ingestort, ik durf wel te zeggen erger als mijn recente complete melt down. Ook toen kreeg ik te horen van mensen dat het ‘te heftig was’ en 1 vriendin vertelde me dat ze graag weer met me wilde praten als ik ‘weer gewoon normaal deed’. Ik ben volgens mij nooit meer ‘normaal’ geworden. Het is alsof er toen een soort van beerput aan shit bovengekomen is die nooit meer onder de deksel is gegaan waar ik het altijd gepropt had. En ik lijk niet meer terug te kunnen, hoezeer ik daar ook naar verlang. En bij deze laatste instorting ben ik wederom vrienden verloren. En vreemd genoeg is er dan ook iemand met wie ik eigenlijk een oud conflict had die belde en zei ” Ik kan nu komen, ik ben er nu voor je, je bent goed zoals je bent en ons conflict doesn’t define you nor our friendship”. Ik zal niet doen alsof alles tussen ons geheel koek en ei is (ik hoop het, maar ik kan dat nooit zo goed inschatten) maar ik ben ontzettend dankbaar.

Zoveel gedachtes en gevoelens. Het gevoel ‘gewoon’ te kunnen leven zonder bij ieder persoon bang te zijn dat ze je eigenlijk haten of zo lelijk vinden dat ze gewoon niet met je willen praten. Continu in je achterhoofd allerlei suicidale gedachtes hebben en weten dat je er niet over kan praten want anders is het ‘moeilijk’ voor je vrienden en de hulpverleners vragen het wel maar als je erover praat dan is het kennelijk wel ok en moet je maar thuis even kijken hoe je het redt met een lekkere warme thee en een goed boek (serieus advies van de crisisdienst dit trouwens). Hele gesprekken met mensen over hun grenzen heb ik kennelijk gehad. Ik was zo hysterisch twee weken lang dat ik me letterlijk een minuut of 30 van die gehele periode kan heugen. Maar kennelijk (zo heb ik me laten vertellen) heb ik hele goede gesprekken gehad over hoe ik minder hysterisch moest zijn. Ik weet ook niet zo goed wat ik daarmee moet, of hoe ik daar dan iets van moet vinden?

Wat ik wel weet is dat ik gelukkig een paar goede vrienden heb, die voor me klaarstaan (en ik hoop dat zij weten dat ik ook voor hen klaarsta) en van me houden. En dat de mensen die besloten hebben dat ableism theoretisch gezien wel een issue is maar zodra iemand daadwerkelijk instort en professionele hulp nodig heeft ervandoor gaan misschien eigenlijk ook wel onderdeel zijn van het probleem? Theoretisch maatschappelijke structuren doorzien betekent niet zoveel als je als het recht voor je porem gebeurt je de andere kant oploopt. Een stuk neertikken over hoe kut seksisme/racisme/queer antagonism is en dan iemand die dealt met die dingen gewoon negeren, ik weet niet. Wat betekent dat? Is practice what you preach nog steeds een ding? Of is dat dan lullig om dat te verwachten? Verwacht ik teveel van andere mensen? Verwacht ik een begrip wat niet te geven valt? Geef ik zelf niet genoeg aan de mensen die het lastig vinden om er voor mij te zijn? Ben ik egoistisch? Ben ik zelf het probleem door er niet voor anderen te zijn in tijden waarin ik instort? Ben ik degene die wel leuk staat te demonstreren maar dan in haar eigen leven alles zo verpest en verneuk dat het niet heel vreemd is dat mensen ongeveer 0 zin hebben om met me om te gaan? Ben ik onderdeel van het probleem?

Huisvredebreuk is eigenlijk je eigen schuld

Vandaag kreeg ik van de politie bericht over het hele gezeik inzake de huisvredebreuk bij mij.

 

Ik heb serieus een dossier ontvangen waarin de wijkagent zegt dat hij door een andere agent gebeld is en die hem beval om mij te bellen en te zorgen dat ik mijn aangifte introk. Hoe bizar is het dat iemand dat zelf zegt en dat we nog steeds doen alsof het ok is dat dit gebeurd is? Daarnaast is er nu een totaal wild verhaal over hoe ik de medewerker van de woningbouw in elkaar geslagen zou hebben….Ik heb de man (van 2 meter)met geen vinger aangeraak, wel met een kwak spuug. Maar ik  heb hem “bespuugd en in elkaar geslagen”?  Er zijn ook nog getuigen van, ik weet niet wie want ik was alleen met die gast in mijn huis aangezien de monteurs wel gewoon mijn huis hebben verlaten toen ik zei dat ik wilde dat ze weggingen. Die man heeft ook geen aangifte gedaan van deze zelfbedachte feiten, dus hoezo zijn dit opeens feiten en is alles wat ik zeg een ‘mening’ en hoe ik dingen ‘ervaren’ heb.

Ook beweert de huisagent dat ik een clausule in mijn contract heb waarin staat dat de woningbouw ten alle tijde zomaar mijn huis in mag gaan. Ten eerste staat dat er natuurlijk niet in, en ten tweede al zou dat er instaan dan is het niet rechtsgeldig, er bestaan godzijdank nog huurrechten.

 

Een hele andere random agent die ik niet ken heeft een bericht gestuurd naar de klachtencommissie (dit bericht staat in het dossier) dat er een gaslek in mijn huis was….eh nee. De Key heeft talloze mails gestuurd over het probleem in het comlex, en een gaslek was er niet.

 

Op 4 januari word ik geacht naar een commissie te gaan in het Stadhuis te Amsterdam, om daar mijn klacht te behandelen. Het zal weer een feest worden van leugens.

 

Ik was alleen in huis, en dat is nu kennelijk een misdaad.

 

 

 

 

 

 

Hoe een woningbouwvereniging en de politie zichzelf kunnen wijsmaken dat huisvredebreuk eigenlijk niet zo erg is

Eind mei had ik plots geen gas en warm water meer. Ik kreeg van de Key, de woningbouwvereniging waar ik van huur, mails dat er van alles mis was en dat men bezig was met reparaties. Het heeft rondom een maand geduurd. Er werden mails gestuurd dat je thuis moest zijn omdat men langs zou komen voor controles, er kwam niemand. Ik kreeg nog een mail dat er 13 juni 2016 mensen zouden komen om te kijken of een reparatie die men beneden aan de flat gedaan had gelukt was. Ik mailde terug of men wel even kon aanbellen ipv zomaar naar binnen wandelen. Dit was al eens gebeurd en toen stond ik naakt oog in oog met wat monteurs.Ik vind dat niet normaal, maar ik dacht ik geef ze een keer de kans om te laten zien dat het een eenmalige fout was geweest.  Ik zat de hele dat thuis te wachten, er kwam weer niemand. Er zijn in totaal 5 mails geweest waarin aangegeven werd dat men zou komen en niemand kwam. Dus ik had eigenlijk allang uit mijn hoofd gezet dat het een dezer dagen nog zou gebeuren.

Op 14 juni 2016 zat ik in mijn bed, lekker naakt want ik ben meestal naakt thuis, een spelletje op de laptop te spelen. Iedereen die mij kent weet dat ik liever in mijn bed met mijn laptop zit dan in de bank. Enfin, plots hoorde ik geluid vanuit de woonkamer. Ik schrok me wild, pakte een badjas en de stofzuigerslang en wilde de woonkamer al gillend en om me heen slaand in gaan. Ik riep “Is er iemand?” . Ik hoorde een diepe mannenstem zeggen “Ja!”. In de woonkamer aangekomen met mijn slang (je moet toch wat) zag ik 2 mannen in mijn keuken staan. Ik dacht op dat moment echt dat ik verkracht ging worden of doodgemept. Ik schrok me kapot, ik had geen idee wie dit waren en wat ze kwamen doen. Ik gilde wat ze kwamen doen en ze zeiden dat ze monteurs waren. Een derde man kwam binnen, iemand met een De Key bodywarmer die ik verder ook niet kende. Ik was zo geschrokken, ik gilde dat ik wilde dat al deze mensen mijn huis verlieten en dat ik een klacht zou indienen. De monteurs boden hun excuses aan en gingen weg. De medewerker van de Key bleef staan. Hij is een half uur in mijn huis gebleven terwijl ik  riep dat ik wilde dat hij wegging. Hij zei dat ik het maar ‘lief’ moest vragen en dat het niet mijn huis was, ik huurde het slechts.Volgens hem was het dus eigenlijk ‘zijn huis’ en hij zei ‘ik ben de Key’ (speaking of jezelf een grotere rol toebedelen). Daarna belde hij de wijkagent op en zei dat de politie moest komen om mij te te arresteren omdat ik ‘hysterisch’ was. Ik had het helemaal gehad en tegen al mijn principes in (en angst dat ik echt opgepakt zou worden) belde ik zelf maar de politie over wat er nou echt gebeurde hier. Onderwijl heb ik een keer gespuugd naar de medewerker. Ik schaam me er niet echt voor eigenlijk (mijn moeder wel trouwens). Politie belde hem terug om te zeggen dat hij mijn huis uit moest gaan en hij verliet mijn huis. Daarna belde de politie mij en ze maakte een afspraak om over deze huisvredebreuk te komen praten. Tot dat moment had ik me nog niet eens gerealiseerd dat het inderdaad huisvredebreuk was en een grove schending van het huurrecht.

Ik ben gegaan, heb aangifte gedaan en werd een dag daarna gebeld door de wijkagent (hij was niet de agent die mijn aangifte had opgenomen) dat hij ‘die jongens kende’, en dat waren ‘goede jongens’ en ik deed hun iets aan. Ik was verbijsterd. Hij zei dat de medewerker aangifte tegen mij zou doen voor het spugen als ik mijn aangifte niet introk en dat het dan wel tot een rechtszaak kon komen waarbij ik het onderspit zou kunnen delven en een celstraf of boete kon krijgen. Ook wist hij mij te vertellen dat die goede jongens zoiets nooit zouden doen. Ik zei dat ik deze manier van intimidatie niet kon waarderen en het gesprek werd beeindigd. Uiteraard heb ik hier een klacht over ingediend en die wordt 4 januari dan behandeld met een commissie van de politie. Wij van WC-eend zeg maar.
Wijksteunpunt Wonen Noord heeft geprobeerd met de Key te praten om te zorgen dat in de toekomst dit soort zaken niet meer zouden gebeuren. De Key vindt mij ‘te emotioneel’ . De Key geeft aan dat zij de regel hebben dat ze toch mensen hun huis soms betreden. Nu kun je er zelf allemaal regels en op nahouden, maar zolang er geen sprake is van een calamiteit mag dat natuurlijk niet. Daarnaast begonnen zij uit het niets te praten over dat ik niet moest verwachten dat ik geld van ze zou krijgen? Ik heb nooit om geld gevraagd, maar het blijkt dat de Key zich daar het meest druk over gemaakt heeft kennelijk?

Ik heb ruim 4 maanden gebeld naar de politie om erachter te komen wat er nou ging gebeuren, elke keer kreeg ik te horen dat de desbetreffende agent contact met mij op zou nemen. Vandaag, 27 oktober 2016, ben ik gebeld. Hij gaf aan dat hij geen plicht had het mij te vertellen en daarom had hij het dus ook maar niet gedaan(?). Hij had de wijkagent gebeld in juni en die had aangegeven dat de Key een afspraak met mij had gemaakt over het betreden van mijn woning op 14 juni. Dit is pertinent niet waar, ik heb geen enkele mail van de Key ontvangen over 14 juni, noch is daarover gebeld. Al WAS er een afspraak gemaakt die dag, dan nog kun je niet zomaar mijn huis binnenwandelen met je loper. De agent gaf aan dat hij de wijkagent geloofde en daarom in juni had besloten niet tot vervolging over te gaan. Ik vroeg waarom hij mij niet gewoon gebeld had in juni want ik kan makkelijk bewijzen dat er helemaal geen afspraak was. Ik heb daar geen antwoord op gekregen want het ‘besluit was al genomen’. In juni kennelijk, en dat hoor ik dan in oktober na meer dan 10x contact opnemen…

Dit is wat er gebeurt als iemand anders de politie belt omdat jij in je eigen huis bent. Een reeks van intimidatie, leugens en broddelwerk waarbij ik continu door mannen ’emotioneel’, ‘labiel’ en ‘hysterisch’ genoemd ben omdat ik bang was voor 3 vreemde mannen in mijn eigen huis. Ik had niet eens echt aangifte willen doen, de meeste mensen weten wel dat ik niks op heb met de politie. Maar ik was inderdaad emotioneel, ik was bang voor een politie die gebeld werd door iemand die ik niet kende die zomaar in mijn huis was. Ik was bang dat ze zouden komen en me echt zouden arresteren. En dat is de reden waarom ik zelf maar gebeld heb. In de hoop dat ik een arrestatie kon voorkomen.

Het gevoel van onveiligheid in je eigen huis is lastig uit te leggen. Sommige mensen denken dat je gewoon een nieuw slot op je deur moet zetten en dan ben je weer helemaal ok. Ik word elke nacht wakker van geluiden in mijn huis, ik denk ook overdag continu dat er iemand is. Degene die mijn huis betrad en niet weg wilde gaan bleek tot overmaat van ramp ook de nieuwe huismeester van het complex. Als er iets was, moest ik dat dus met deze dudebro die een loper van het hele complex heeft gaan regelen. Ook daarover heb ik geprobeerd met de Key te mailen om te zorgen dat ik niet naar hem hoefde te gaan. Ik kreeg terug dat dat gewoon de gang van zaken was en ik bij hem kon zijn voor eventuele huurperikelen.

Bijna 5 maanden heb ik moeten wachten om te horen dat het eigenlijk gewoon mijn schuld is want emotioneel, want hysterisch, want niet bestaande afspraak, want huurrechten bestaan kennelijk niet meer. Voor een ander lijkt het misschien klein, maar ik denk dat de meeste vrouwen wel weten wat die angst is voor onbekende mannen in je huis en wat dat met je doet. En wederom is bewezen dat je aan de politie natuurlijk ook gewoon helemaal niks hebt.

Je bent eerst Zwart en dan pas Queer; oppression olympics en de rangorde van onderdrukking

Wel vaker is mij verteld door Zwarte cishetero mannen dat ik eerst Zwart ben en dan pas een vrouw, dan pas Queer en disabled bestaat eigenlijk gewoon niet. Wel zo makkelijk. Volgens mij kan ik zelf wel bepalen wie ik ben en hoe ik in het leven sta. Ik weet dat het voor sommige mannen moeilijk te geloven is dat ik gewoon zelf na kan denken over wat ik vind van mijn leven en waar ik last van ondervind, maar het is toch echt waar, ik kan het gewoon helemaal zelf. Grote meid.

Wat er gebeurt in deze ~discussies~ is dat mensen denken te weten welke onderdrukking het ‘ergste’ is. Het ‘ergste’ is kennelijk racisme (aldus sommige antiracisme activisten). Ik vraag me nog steeds af hoe we op deze rangorde gekomen zijn. Het lijkt er namelijk een beetje op dat mensen die overal privilege hebben behalve op 1 as, altijd vinden dat die as de ‘ergste’ is. Vandaar dat Black Patriarchy ervan overtuigd is dat seksisme en Queer antagonism gewoon niet echt belangrijk zijn. Witte feministen denken dat racisme niet echt bestaat, witte LHBTQIA’ers zijn ook nog niet echt overtuigd van racisme, Zwarte cishetero vrouwen geloven ook niet echt in Queer antagonism etc etc.

Kan. Slaat nergens op, maar kan. Maar ga alsjeblieft niet proberen deze nonsens te vergoelijken met hele praatjes over dat je niet kunt verwachten dat iedereen zich overal tegen inzet. Eh, ja op zich kun je idd niet alles weten over alles, daarvoor is de wereld gewoon te groot en een mens kan niet alles weten over elke context. Wat er echter gebeurt is dat mensen klinklare onzin als : “ je kan niet verwachten dat homofoob X zich nog met de strijd tegen homohaat bezighoudt want hij is al bezig met zijn eigen onderdrukking, namelijk racisme”. Als dat zo is, dan moet je ook je smoel houden tegen witte vrouwen, want tenslotte hebben die al hun eigen onderdrukking (seksisme) en mogen ze gewoon lekker racistische onzin spuien, want ze hebben het al zwaar te verduren onder seksisme. Toch? En ik wil ook geen gezeik meer horen dat je het COC racistisch vindt, want jij vindt tenslotte dat Zwarte mensen ongeneerd homofoob mogen zijn omdat ze het al zo moeilijk hebben met racisme. Dan denk ik dat die witte mensen bij het COC ook maar met rust gelaten moeten worden want die zijn al zo van slag door de LGTBQIA-haat van deze samenleving. Toch?

Het schijnt toch niet zo te werken, het is alleen bij racisme waar. Kennelijk. Alleen dan mag je verder alle onderdrukkingen prima vinden en laten gaan? Ik begrijp de logica niet echt (waarschijnlijk omdat de logica nergens te vinden is, maar ok). Ik trek het in ieder geval slecht, het semi-intellectuele geneuzel dat als je hetero bent dat niet echt een privilege is maar wit zijn wel. Dat zeg je natuurlijk ook alleen maar omdat je zelf hetero bent en niet-wit. Kun je 9849 begrippen gebruiken (liefst foutief) maar dat maakt het nog niet per se waar.

Vaak komt er dan nog iets van ” ja we moeten wel wat zeggen als iemand iets expliciet *vul onderdrukking in* zegt, maar als diegene het gewoon laat, dan is het anders”. Als jij doet alsof racisme alleen Zwarte mannen treft, dan gaat daar iets mis. Als jij denkt dat nooit iets zeggen over de ondedrukking van LGTBQIA mensen prima is, omdat je ook niets lomps gezegd hebt…. Nja, ik ken genoeg vrouwenorganisaties die niet expliciet iets racistisch gezegd hebben, maar daar heb je het ook de hele dag over dat je dat niet ok vindt? What up ?

Het heeft echt geen enkel nut om een rangorde te maken in onderdrukkingen, behalve om jezelf vrij te pleiten van je eigen privilege. Dat is waarom je het doet. Als we daar nou eens eerlijk over zijn, zijn we al een stuk verder.

En nee, ik wil ook niet in de toekomst bevrijd worden nadat racisme weg is. Zo werkt dat natuurlijk niet, en dat weet je zelf ook dondersgoed.

Over/bruggen: Gezellig wit hipsterracisme en -klassisme tijdens Fringe

Vanavond (zondag 11 september 2016) toog ik met vrienden naar de Fringe voorstelling Over/bruggen in Amsterdam Noord. Volgens het programma “een voorstelling over de bewoners van Over/bruggen is een Amsterdam Noordse interpretatie van West Side Story… .. Hier vertellen acteurs en buurtbewoners het verhaal van twee groepen uit Amsterdam Noord, die elkaar liever kwijt dan rijk zijn”. Ik hoorde via een vriendin dat het ook zou gaan over de gentrificatie van Noord. Aangezien de gentrificatie van Noord betekent dat de armere mensen (en door racisme bestaat deze groep grotendeels uit de zogenaamde ‘allochtonen’) hun huis uit moeten zodat er wat gerenoveerd kan worden zodat men dan daarna witte mensen in de buurt kan laten die de huizen dan gaan kopen. De sociale huur verdwijnt, de sociale huurder verdwijnen en dan is Noord ‘opgeknapt’. Anyways, ik was wel in voor een maatschappijkritische voorstelling over mijn buurt dus zo gezegd, zo gedaan.

Het werd een grote problematische ramp. Kort gezegd waren er 2 groepen, de arme witte Noorderlingen en de nieuwe rijkere witte Noorderling. Ik hou niet van het woord ‘allochtoon’ maar als ik de cijfers bekijk op de site van de gemeente Amsterdam bestaat ongeveer 50% van de stad uit allochtonen. Ik denk dat het in Noord iets hoger ligt, alhoewel de gentrificatie daar ook misschien een einde al aan gemaakt heeft. Maar goed, kennelijk wonen er alleen maar witte mensen in Amsterdam Noord, en we moeten dus zorgen dat al deze witte mensen beter met elkaar kunnen opschieten. De rijkere witte Noorderling (aka de gentrifiers) waren heel erg bezig met regeltjes en dat over alles een debat moest komen en het ‘opknappen’ van de buurt zodat er minder ‘overlast’ zou zijn. De arme witte Noorderling was een feest van stereotypering. Arme witte mensen zijn namelijk kapot racistisch, homofoob en vechten om het minste en geringste. Opa was aan het schreeuwen dat Afrikanen lui waren,iets over dat ze een mindere cultuur hadden en dat ze raar stinkend eten bereiden. Kleinzoon was boos omdat hij door ‘zo eentje’ zijn basisplek in het voetbalteam kwijt was geraakt. Kleindochter was een wandelende ‘aso’ en er werd naar elkaar ‘tokkie’ geroepen en toen kleinzoon een vriendin kreeg (uiteraard een rijke witte hipster, want liefde overwint alles blabla) ging ze die vriendin meteen te lijf omdat ze het er niet mee eens was. Toen opa zijn rant aan het houden was zag ik alle witte oogjes op me gericht, en ik voelde me ontzettend ongemakkelijk. Ik wilde gewoon naar een voorstelling, ik wist niet dat men tegenwoordig moest betalen voor racisme. Kan je ook gewoon een Kamerdebat op tv kijken. Dat is tenminste gratis.

Het positioneren van arme witte mensen als degenen die ‘echt’ racistisch zijn en homofoob (kleinzoon en kleindochter noemden mensen die ze niet mochten ‘homo’) is een klassistische stereotypering die ook niet helemaal opgaat. Ja, uiteraard zijn er arme witte mensen die racistisch zijn, maar hoezo waren de hipsters eigenlijk niet racistisch. Die waren gewoon vooral heel veel aan het doen met regeltjes en ‘opknappen’ (op een hinderlijke manier). Er zit overigens heel veel racisme en klassisme achter dat ‘opknappen’ verscholen, maar dit werd totaal niet duidelijk gemaakt. Volgens mij zijn het de rijke witte mensen die het meeste invloed hebben op allerlei zaken bestuurtechnisch gezien. En zijn zij het die de arme gezinnen wegjagen uit buurten die plots hip zijn zodat ze er zelf kunnen gaan wonen. Daar werd geen woord over gesproken. Wel iets over samenleven, diversiteit blabla.

Het werkelijke probleem; WAT komen al die mensen nu in Noord doen en waarom vinden ze het prima dat ze allerlei mensen wegjagen uit het stadsdeel , werd niet besproken. Het ging alleen maar over hoe 2 groepen witte mensen dan beter met elkaar om konden gaan. Dat 1 van die groepen eigenlijk genoeg poen heeft om ergens anders te wonen en de andere niet, terwijl die weggestuurd wordt en dus ergens anders moet gaan wonen? Geen woord over gerept.

Aangezien de gentrificatie van Amsterdam bijna voltooid is zijn de stadsvernieuwingskandidaten van vandaag (de mensen die nu hun huurhuis uit geschopt worden om plaats te maken voor de elite) dezelfde stadsvernieuwingskandidaten als die van 5 jaar geleden. Je krijgt dat arme mensen naar een buurt moeten die nog niet hip is, die wordt dan ook hip, en dan moeten ze weer weg. Wat men het ‘centrum’ beschouwd wordt steeds groter en groter en dus moeten de arme mensen maar buiten dat ‘centrum’ gaan wonen. Ik heb geen enkel woord gehoord over deze feiten. Het enige wat ik gezien heb is een voorstelling waarbij het publiek zich rot lachte om de stereotyperingen van arme witte mensen, om racisme, om klassisme, om homofobie. En waarbij ik nadien het probleem was omdat ik het echt heel erg vond. Degene met wie ik was gaf aan dat als ze dit geweten had ze me niet meegenomen had. Wrong answer. Je zou dit soort onzin niet moeten willen steunen als je tegen onderdrukkingen bent. Het maakt me echt niets uit dat het ‘goedbedoeld’ was. En nee, de poging om hipsters belachelijk te maken is niet hetzelfde als arme mensen en ‘allochtonen’ belachelijk maken.Rijke witte mensen worden niet institutioneel onderdrukt omdat ze rijk en/of wit zijn. Arme en/of mensen van kleur daarentegen wel.

 

Gelukkig is dit geheel gesubsidieerd door ” AFK, VSBfonds, BankGiro Loterij Fonds, voordekunst en ilovenoord”. Weten we ook weer waar subsidies tegenwoordig daadwerkelijk heengaan. Naar voorstellingen met hipsterachtig educatiefracisme, -klassisme en homofobie. Want dan telt het niet, dan is het juist ‘maatschappijkritisch’.

 

 

 

 

 

Validisme is een onderdrukking

Al vaker heb ik geschreven over hoe onderdrukkingen gebruikt worden om andere onderdrukkingen te bevechten. Het is kennelijk anti-racistisch om homofobe uitingen te doen, anti-seksistisch om te strooien met allerlei validistische theorietjes, anti-homofoob om islamofoob te doen en sowieso mensen fat shamen kan ook altijd.

Een van de onderdrukkingen waarbij het dus ook misgaat is validisme (in het Engels, ableism). In het Nederlands is het soms lastig uit te leggen omdat het woord ‘gehandicapt’ niet geheel dezelfde lading heeft als het Engelse ‘disabled’. Iemand die borderline heeft (of zichzelf aanmerkt als borderliner) wordt niet echt gezien als gehandicapt, maar is wel disabled. Ik zal in dit stuk dan ook de Engelse term disabled gebruiken.Ik heb besloten in dit stuk te focussen op mensen met zogeheten ‘psychiatrische problematiek’. Dat betekent geenzins dat mensen die bijvoorbeeld gebruik maken van een rolstoel, doof zijn of blind niet onderdrukt worden door validisme.

Raymond Westerdorp stierf in 2009 alleen in een isoleercel nadat het ziekenhuis uit validistische overwegigen had besloten om hem niet te behandelen. Artsen van het ziekenhuis hadden geen ‘trek in een lastige onberekenbare man‘. Raymond is tienmaal geweigerd en uiteindelijk met gebroken ribben, een geperforeerde long en hersenletsel bij terugkomst in de GGZ-instelling waarin bij verbleef de isoleercel in gezet. Daar is hij alleen gestorven. Er is niemand vervolgd voor de dood van Raymond. Het OM “realiseert zich dat deze juridische werkelijkheid niet strookt met de gevoelens van verontwaardiging in de maatschappij en zeker niet met de gevoelens bij de nabestaanden.”

In 2008 stierf een man terwijl hij onder de ‘zorg’ was van de GGZ-instelling Arkin te Amsterdam. Het autopsierapport van de instelling gaf aan dat hij een natuurlijke dood was gestorven. Nadat de familie aandrong op een onafhankelijke autopsie bleek de man gestikt te zijn in een stuk brood. Ook deze man stierf alleen, in een isoleercel. Een aantal mensen werden ontslagen en het geheel werd als een leermoment gezien voor Arkin.

In 2015 beindigde een 28-jarige vluchteling zijn leven in Rotterdam. Hij zou uitgezet worden naar Frankrijk omdat hij daar zijn eerste asielprocedure had lopen. In de eerste zes maanden van 2014 waren er in de diverse asielzoekerscentra in Nederland dertien zelfmoorden, tachtig zelfmoordpogingen, vier zelfverbrandingen te betreuren.

Marian Zurhaar verloor twee van haar kinderen met psychische problematiek. Haar dochter klopte zelf voor hulp aan bij een GGZ-instelling maar werd als ‘niet erg genoeg om op te nemen of om onmiddelijke hulp te krijgen’ bestempeld.Haar dochter overleed toen zij uit het leven stapte. Haar zoon kreeg een verkeerde diagnose en medicatie. Hij werd wel opgenomen, werd depressiever en depressiever en maakte uiteindelijke en einde aan zijn leven. Marian heeft de behandelaren (alhoewel ik persoonlijk betwijfel hoeveel er nu echt behandeld is) voor het tuchtcollege gesleept. Op het moment van schrijven kon ik nog geen uitspraak vinden. Een interview met deze moeder met haar onmenselijke verdriet is hier te bekijken.

Martin Bertrums springt in 2014 van een flat. Hij woonde in een GGZ-instelling en er werd besloten dat Martin op zichzelf moest gaan wonen, mede omdat het aantal bedden afgebouwd werd.  Door alle bezuinigingen in de GGZ worden patienten zogenaamd ‘gestimuleerd’ om op zichzelf te gaan wonen. Mensen die in grote psychische nood zitten worden of naar huis gestuurd of op straat (als ze geen huis meer hebben nadat ze jaren in een instelling gewoond hebben).

Ik ben zelf meerdere malen opgenomen geweest in psychiatrische klinieken, en inderdaad naar huis gestuurd als de bedden vol waren of wanneer men vond dat ik het ‘zelf’ moest gaan proberen. Dit resulteerde overigens gewoonweg in weer een nieuwe opname na een aantal dagen, waarbij ik dan na een paar dagen soms weer overgeplaatst werd omdat de bedden weer vol waren etc etc. Nooit heb ik daar overigens behandeling gekregen, wel gedwongen medicatie en ik ben enkele isoleercellen ingegooid (zonder dat ik tot op de dag van vandaag begrijp waarom). Mensen die hun zogeheten indicatie verliezen worden uit de instelling geplaatst en moeten dan in een wirwar van bureaucratie zelf een huis zien te regelen . Wat niet onvermeld mag blijven is dat de indicaties om met spoed een huis te krijgen heel erg zijn afgebouwd, waardoor de meest schrijnende gevallen gewoonweg geen woning krijgen en op straat of bij vrienden en familie moeten verblijven. Waarschijnlijk voldoet dit aan het idee van de zogenaamde participatiemaatschappij maar iemand die erg ziek is of disabled is en daarom bepaalde aanpassingen nodig heeft kan niet altijd zomaar bij familie neergezet worden en dan kijken we wel hoe het gaat. De woningmarkt ligt natuurlijk al tientallen jaren op zijn gat, maar het schijnt volgens onze regering uiteraard de schuld te zijn van allerlei andere groepen en niet de regering zelf. Ik wil heel erg duidelijk maken dat het de regering is die besluit om sociale huur in de verkoop te gooien, het is de regering die geen nieuwe huizen wil bijbouwen, de regering die cooperaties dwingen om plots verhuurdersverheffingen te betalen en de regering die vindt dat mensen hun lot maar moeten zoeken in vreemde tijdelijke constructies omdat een dak boven je hoofd kennelijk geen basisrecht meer is voor allen.

Emad Fatihy Kafil Salem stapte uit het leven in 1999. Hij was als vluchteling naar Nederland gekomen en zijn zelfmoord kwam kort nadat de IND hem had verhoord en druk op hem uitoefenden ondanks de diverse medische verklaringen die dat afraadden (let wel, de IND moet uiteraard sowieso vluchtelingen niet door de mangel halen in een poging hen te kunnen uitzetten, statussen te weigeren en van alles te proberen om te zorgen dat vluchtelingen maar niet ‘legaal’ in Nederland kunnen verblijven).

In 2013 stief Aleksandr Dolmatov. Hij was ten onrechte vastgehouden, zijn aanvraag tot asiel was ten onrechte bestempeld als ‘verwijderbaar’ en de verpleegsters in het detentiecentrum te Rotterdam hebben ten onrechte geen arts ingeschakeld om Aleksandr de hulp te bieden waar hij recht op had.

Armando Panday stierf in 2014 in een begeleidend wonen project. Nadat hij in een gevecht geraakte met zijn begeleider werd hij hardhandig in een klemgreep gehouden en stierf ter plekke. De begeleider bleek niet over de juiste papieren te beschikken om dit werk te mogen doen, was alleen op de afdeling en had geen idee hoe hij iemand tot kalmte kon manen zonder hem in een klemgreep tegen de grond te werken. De Inspectie voor de Gezondheidszorg besloot dat de instelling wel zelf een eigen onderzoek kon gaan doen ondanks dat het de bedoeling is dat zij dat als zogenaamd onafhankelijk instituut zelf doen. Zijn ouders hebben een stille toch voor hem georganiseerd en proberen gerechtigheid te zoeken inzake de dood van hun zoon.

Na een aanval van 4 ‘begeleiders’ sterft Roelie in 2012 te Onnen, slechts 44 jaar jong, in wederom een isoleercel. Roelie is doodgedrukt door haar 4 ‘begeleiders’. De avond voor haar overlijden is ze onrustig. Onderweg naar de ‘time-outkamer’ raakt ze buiten zinnen, waarop vier vrouwelijke begeleiders haar door de deur duwen en, eenmaal binnen, op de grond drukken. De camera’s in de gang en in de afzonderingsruimte leggen alles vast.
Er zijn filmbeelden gemaakt; Roelie die zich wanhopig vastklemt aan de deur. De vier vrouwen, die haar armen in een onnatuurlijke hoek wringen. Ze trekken haar trui uit, ontbloten haar buik. Roelie trapt van zich af. Volgende shot: drie begeleiders liggen bovenop Roelie. Nummer vier, een vrouw in een jas met bontkraag, belt de politie. Met haar rechterlaarsje stampt ze op het rechterbeen van de gehandicapte vrouw. Het OM vervolgt deze ‘begeleiders’ niet; hun handelen wordt slechts als onprofessioneel gezien.

Michelle gaat een euthanasieaanvraag doen. Niet omdat ze dood wil, maar omdat de PAAZ-afdeling waar zij woont vindt dat zij ‘uitbehandeld’ is en er in de GGZ verder geen hulp voor haar lijkt te zijn. Het zelfbeschikkingsrecht over je eigen leven is erg belangrijk, maar hier wordt euthanasie ingezet omdat de systemen in de maatschappij die er zouden moeten zijn om mensen te ondersteunen niet aanwezig zijn. Een goed stuk hierover is van Flavia Dzodan.

Al deze mensen, en veel meer, zijn gestorven, enkel en alleen omdat onze maatschappij besloten heeft dat disabled mensen minder waard zijn, geen menswaardige behandeling verdienen, te duur zijn, te lastig en bijna een soort objecten waar geen respect en genoegdoening voor nodig is. Disabled mensen vermoorden op en buiten beeld is kennelijk slechts onprofessioneel, jammer of een leermoment. Disabled mensen en het lot dat hen in deze maatschappij helaas vaak te wachten staat zijn een stuk meer waard dan als tool gebruikt te worden in je twitter fittie met iemand die je niet aardig vindt terwijl je daarnaast grappen maakt over de DSM. Welk label een persoon krijgt via de DSM bepaalt hoe ‘gevaarlijk’ zij wel of niet zijn en hoe belangrijk hun leven wel of niet waard is. De GGZ in Nederland is wat dat betreft een afspiegeling van de maatschappij omdat homofobie, racisme, seksisme en allerlei andere onderdrukkingen naast het validisme er welig tieren. Het is een zaak van ons allen die tegen onderdrukkingen strijden om de strijd van disabled mensen te ondersteunen en niet slechts te gebruiken wanneer het je wel fijn uitkomt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Raciale Profilering

Onlangs heeft Groenlinks gepleit voor de invoering van “stopformulieren” als een middel tegen raciale profilering. Stopformulieren zijn formulieren waarop agenten die iemand staande houden moeten aangeven waarom ze hen staande houden. Volgens Groenlinks zullen “stopformulieren deze vorm van discriminatie [raciale profilering] effectief tegengaan.” Het klinkt zo gesteld inderdaad aannemelijk dat stopformulieren een “effectief” middel zijn tegen het bestrijden van “deze vorm van discriminatie.” Om dit te illustreren schrijft men dat voor het invoeren van stopformulieren in het Verenigd Koninkrijk “etnische minderheden eerst zeven keer vaker [werden] aangehouden,” en dat het sindsdien is “afgenomen tot vier keer.” Mijn vraag is: voor wie is dit een “succes”? Het lijkt alsof nu wordt gesuggereerd dat “wij” [mensen van kleur? Witte mensen?] een daling van zeven keer vaker tot vier keer vaker moeten zien als een “verbetering.” Of ik nu zeven keer vaker of vier keer vaker te maken heb met racistische handhavingspraktijken, ik blijf een verhoogde kans hebben: en het blijft racisme—ongeacht de “daling.”

Een probleem met dit soort statistische gegevens is dat het weinig zegt over het racialiseringsproces. De fictie dat er stabiele groepen mensen bestaan met “inherente eigenschappen” moet worden bevestigd alsof het DE waarheid is. Het is opvallend dat Groenlinks op haar website stelt dat agenten, “bewust of onbewust, uiterlijke kenmerken van mensen [combineren] met beelden over stereotype daders zonder dat daar concrete aanleiding toe is.” Het lijkt nu net alsof wanneer er een “concrete aanleiding” is het combineren van uiterlijke kenmerken met beelden over “stereotype daders” geoorloofd is… De vraag is: wie zijn die “stereotype daders”? Hoe wordt dat beeld van stereotype daders gecreëerd en in stand gehouden? Hoewel ik nu mijn pijlen richt op Groenlinks, de partij zelf is niet mijn doel. Het gaat mij om de manier waarop er wordt gepraat over raciale profilering en de “oplossingen” die worden aangedragen. Deze zijn symptomatisch van een ernstige analysefout die raciale profilering ziet als een van de norm afwijkend patroon.

Raciale profilering wordt neergezet als een netjes afgebakend probleem dat door stopformulieren kan worden verholpen. Raciale profilering moet echter in een breder context worden geplaatst. Raciale profilering oftewel racialisering is een wezenlijk onderdeel van het bestuursproces: het systematisch ontrechten van Zwarte mensen en mensen van kleur, witte autoriteit en machtstructuur bestendigen door middel van een wit ambtenarenstelsel, een wit politieapparaat en wetten, beleid, en verordeningen die door witte mensen zijn geschreven.  “We” moeten dan ook niet alleen hoe de politie invulling geeft aan “haar taak” kritisch analyseren, maar heel het bestuursproces ter discussie stellen. Groenlinks stelt verder dat “etnisch profileren een weinig effectieve manier [is] om misdaden op te sporen. Dus zonde van de politiecapaciteit.” Het is belangrijk om wat dieper in te gaan op de vorm die “misdaden opsporen” heeft aangenomen in een context waar efficiëntie, effectiviteit en “voorkomen is beter dan genezen” de toon zetten.

In een aantal steden (o.a. Rotterdam, Groningen en Zwolle)  is er een speciaal politieteam Antillianen; dat is een rechercheteam dat zich specifiek richt op het aanpakken van criminele Antillianen. Rotterdam introduceerde ook een speciale stadsmarinier voor Antillianen. De stadsmarinier is “een ambtenaar met extra bevoegdheden op het gebied van de openbare orde.” De stadsmarinier fungeert als “de ogen en oren van de gemeente.”  Handhaving en orde, misdaden en misstanden opsporen krijgen een steeds openlijker militaristisch karakter. Het is dan ook niet verwonderlijk dat op de functie van stadsmarinier in Capelle aan den IJssel “(voormalige) politieagenten, net afgestudeerde academici en ex-militairen met gevechtservaring” hebben gesolliciteerd. In Amsterdam heeft de politie samengewerkt met het leger waarbij politieagenten en militairen de bevolking indeelden “in groepen en identificeerden manieren waarop die te bereiken waren.” Dit alles werd gedaan met de steun van burgemeester Van der Laan die “een speciale ‘bijstandsaanvraag voor militaire steunverlening in het algemeen belang’” had goedgekeurd (hierover later meer). Dit is één van de vele manieren waarop niet alleen het politiewerk, maar ook het werk van de gemeente op het gebied van het verbeteren van de “leefbaarheid” en “veiligheid” militariseert. In hoeverre zullen stopformulieren tegen “deze vorm van discriminatie” werken?

Raciale profilering en het systematisch mikken op Zwarte mensen en mensen van kleur heeft een lange geschiedenis en moet in deze historische context worden geplaatst. Het is niet iets van “de laatste tijd,” en het is ook niet uit de lucht komen vallen. Al sinds de jaren 30 van de vorige eeuw ageren Zwarte mensen tegen raciale profilering. Ik citeer uit het Volksblad van 8 juni 1937:

“Onder de zwarte Nederlanders (Surinamers) heerst grote ontevredenheid over het werkverbod, afgekondigd door de Amsterdamse politie, waardoor aan deze zwarte bevolkingsgroep elke bestaansmogelijkheid ontnomen wordt. Aan deze bepaling wordt veel te weinig aandacht geschonken, want wat is nu meer ondenkbaar, dan een verbod voor Nederlanders om in Nederland te werken? Want dit verbod geldt niet alleen bepaalde personen, zoals de politie wil doen geloven, maar is het algemeen. Zo gaat de Amsterdamse politie systematisch voort met hen uit café-restaurantsbedrijf te verdrijven en het Nederlandse volk tegen ons op te hitsen.” (zie ook hier en hier)

De toenmalige hoofdcommissaris van de politie te Amsterdam verklaarde “dat deze negers, die er op uit zijn, geslachtelijken omgang met blanke meisjes te hebben, een maatschappelijk kwaad zijn, tegen wier aanwezigheid zoo krachtig mogelijk dient te worden opgetreden.”

Kit Kat 2.png

Vergelijk dit met uitspraken van voormalige wethouder Geluk van Leefbaar Rotterdam: “[Antilliaanse criminelen] moet het leven absoluut onmogelijk worden gemaakt. Net zoals we bij extremisten doen.” Volgens Geluk worden met name de Antillianen “steeds gewelddadiger en extremer, ook in hun seksualiteit.”

Allochtonenstop.png

Werkverboden, gebiedsverboden, samenscholingsverbonden, toegangsweigeringen, “antillianen-camera’s,” “Allochtonenstop,” staandehoudingen, 100% controle beleid op vluchten vanaf de Antillen, de Rotterdamwet, de Bosmanwet liggen allemaal in elkaars verlengde en zijn stuk voor stuk bedoeld om de toegang tot en daarmee de bewegingsvrijheid van personen van kleur in de “openbare” ruimte te reguleren. Er is een lange geschiedenis van het invoeren van wetten, verordeningen, en beleid die als doel hebben (gehad) het reguleren van de toegang tot Nederland (migratiewetgeving), de “publieke” ruimte (gebiedsverboden), of bepalen waar mensen van kleur wel of niet kunnen wonen (zoals het spreidingsbeleid). Het screenen van mensen is sinds de invoering van de Rotterdamwet alleen maar intenser geworden. Staandehoudingen zijn dus slechts een van de manieren waarop de politie/de Staat de bewegingsvrijheid (en daarmee het gedrag) van mensen (van kleur) probeert te reguleren.

Wanneer raciale profilering vanuit een breder perspectief wordt geanalyseerd dan kan er een gender-dimensie worden opgemerkt die anders “verborgen” zou blijven: raciale profilering volgt een gender-specifieke en patriarchale lijn die de kunstmatige scheiding publiek-privé bestendigt, waarbij de publieke ruimte wordt geassocieerd met mannelijkheid en de privé sfeer, huiselijke kring met vrouwelijkheid. De focus op mannen die staande gehouden worden in de “publieke” ruimte suggereert dat raciale profilering iets is waar voornamelijk of alleen maar mannen van kleur mee te maken hebben. Staandehoudingen en politiegeweld tegen Zwarte mannen en mannen van kleur krijgen meer aandacht omdat “deze vorm van discriminatie” in de “publieke” ruimte plaatsvindt. De nauwe focus op raciale profilering in de “publieke” ruimte maskeert het feit dat Zwarte vrouwen en vrouwen van kleur ook raciaal worden geprofileerd—hetzij in de privé sfeer (via “bemoeizorg”)  en dan voornamelijk als “slechte moeders” en/of alleenstaande moeders die criminaliteit in stand houden. Niet alleen Zwarte vrouwen en vrouwen van kleur zelf, maar ook hun reproductieve capaciteit wordt gecriminaliseerd (zie de uitspraak van PVV-kamerlid De Graaf die stelde dat “De Nederlandse eigenheid, identiteit en cultuur worden via immigratie en de baarmoeder om zeep geholpen,” of voormalige wethouder voor Leefbaar Rotterdam Van den Anker die pleitte voor gedwongen abortus bij “Antilliaanse tienermoeders.”)

In het beleidsprogramma Samen leven, samen werken van het kabinet Balkenende IV maakt politieagent Cor Louwers met de volgende citaat duidelijk dat er min of meer een directe samenhang is tussen wat er “op straat gebeurt” en de situatie “achter de voordeur”: “Sociale problemen ontstaan achter de voordeur. Wijkteams moeten zich dan ook meer richten op de persoonlijke omstandigheden van de mensen.”

Cor Louwers.png

Het “Achter de Voordeur” beleid is een beleidspraktijk waarmee de politie, om met de woorden van de nieuwe korpschef van de Nationale Politie Erik Akerboom te spreken, tot “in de haarvaten van de wijk” is doorgedrongen, en grip probeert te krijgen op sociale problemen. Inmenging in de persoonlijke omstandigheden van mensen wordt onder het mom van “preventief ingrijpen in wijken” gelegitimeerd. Huisbezoeken door interventieteams, bestaande uit de politie, medewerkers van projectbureau Veilig, de deelgemeente, Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting, Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zijn een vast onderdeel van dit beleid. Door middel van het huisbezoek probeert een interventieteam  “problemen bij mensen thuis in beeld te krijgen en hiervoor passende oplossingen te vinden die aansluiten bij de leefwereld van huishoudens.” De bezoeken die interventieteams brengen aan woningen en panden zijn onaangekondigd. Wanneer een interventieteam eenmaal binnen is, worden “de brandveiligheid, de papieren van bewoners, wie terecht dan wel onterecht een uitkering ontvangt en verder alles wat de teams aan problemen tegenkomen” gecontroleerd.

De politie heeft via het Achter de Voordeur-aanpak niet alleen toegang tot de leefruimte, maar ook tot de “sociale en emotionele wereld.” Deze beleidspraktijk sluit aan bij de visie van de politie: het “ont-anonimiseren van de burger en het identificeren van ‘kwaad’.” Het concentreren op “controle van de infrastructuur waarlangs mensen zich bewegen en waarlangs ook goederen, geld en informatie worden verplaatst” is een belangrijk proces daarbinnen. De wijken ingaan om “misdaad te bestrijden” is, volgens de politie, door de toegenomen mobiliteit van mensen niet meer efficiënt. “De controle door de politie zal hierdoor meer gericht zijn op mensen dan op delicten.” Deze herijkte visie dient in het licht van het project “PsyCops,” ook wel bekend onder de naam “Anders Kijken,” te worden geplaatst. Het project, dat in samenwerking met de Vrije Universiteit en Defensie is uitgevoerd, had als doel een “betere verbinding met de inwoners van de hoofdstad” te stimuleren en bij te dragen “aan een genuanceerdere kijk van politie op burgers.” Echter, in het rapport dat verscheen n.a.v. het project blijkt dat de politie en het leger zich voornamelijk hebben gericht op bepaalde typen burgers, namelijk “moskeebezoekende mannen tussen 25 en 40” en “allochtone ouders van jonge kinderen.” In het rapport kwamen “autochtone ouders nauwelijks ter sprake.”  Paul Mutsaers schrijft dat de hoofdcommissaris van de Amsterdamse politie tegenover hem verklaarde dat hij alles over hen te weten wil komen:

“Knowledge is power. So, for instance, I have a Moroccan target group. I want to know: where do their parents come from, exactly? Which specific areas? What kind of religion do they adhere to? Who has contact with whom?”

Wat hieruit blijkt, is dat niet iedereen wordt onderworpen aan dezelfde mate van toezicht en controle. Daarnaast is het onderscheid tussen “criminele” en “niet-criminele” mensen van kleur een flinterdun onderscheid: in de ogen van de politie is het gedrag van Zwarte mensen en mensen van kleur al gauw grensoverschrijdend. Zelfs “niets doen” kan dan voor “overlast” zorgen.

Kun jij duidelijk maken dat niets doen ook overlast kan geven.jpg

Mensen van kleur zijn vaak bij voorbaat verdacht—totdat het tegendeel bewezen is. In een artikel over institutioneel racisme en dwangopnames in de psychiatrie en gevangenissen citeert Froukje Bos Prof. dr. Frank Kortmann, psychiater en  hoogleraar  Transculturele  Psychiatrie, die stelt dat “binnen justitie en de GGZ wordt onbewust met twee maten gemeten: bij hetzelfde gedrag krijgen allochtonen vaker het label “crimineel” en autochtonen vaker het label “ziek.” Bij identieke ziekteverschijnselen worden allochtonen vaker als “gevaarlijk” bestempeld dan autochtonen […] Allochtonen worden bij hetzelfde gedrag: vaker aangehouden, krijgen minder vaak een waarschuwing, blijven langer in verzekerde bewaring, krijgen hogere straffen.”

Het gedrag en het innerlijk leven van jongeren van kleur wordt, zoals ook blijkt uit het onderzoek van Mieke Komen, vaak door “deskundigen” verkeerd geïnterpreteerd. Komen, verbonden aan de Universiteit van Utrecht, concludeerde in haar onderzoek dat witte gedragsdeskundigen die jongeren van kleur aan een persoonlijkheidsonderzoek onderwerpen hun gedrag vaker als negatief bestempelen, omdat forensisch psychologen, psychiaters en medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming “niet of onvoldoende [stilstaan] bij de verscheidenheid van culturen.” Als gevolg hiervan “verlopen gesprekken moeizaam en wordt allochtone verdachten in rapporten een gebrek aan échte spijt verweten of een gebrekkig geweten.” Niet alleen het gedrag van mensen van kleur wordt vaker als negatief ervaren dan het gedrag van witte Nederlanders; ook het moreel besef van mensen van kleur wordt als gebrekkig geïnterpreteerd. Het gedrag en het innerlijk leven van witte Nederlanders geldt nog altijd als norm. In 2012 publiceerde Motivaction een onderzoek waaruit “bleek” dat “jonge Turkse en Marokkaanse Nederlanders” meer en meer “op hun autochtone leeftijdsgenoten [zijn] gaan lijken.” Twee derde van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders tussen de 20 en 35 jaar weet de  “‘oude’ en ‘nieuwe’ waarden” te combineren. De vraag natuurlijk is: voor wie is dit gegeven interessant?

 Het ont-anonimiseren van de burger, het monitoren en analyseren van het gedrag en het innerlijk leven van mensen (van kleur), het vergelijken van Nederlanders van kleur met witte Nederlanders heeft natuurlijk als doel om vroegtijdig risicopersonen en deviant gedrag te signaleren en te corrigeren. Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg. We leven nu in een wereld waar sociale media het nieuwe DNA wordt genoemd. Online rechercheren in sociale media wordt steeds vaker gebruikt. De politie maakt ook steeds meer gebruik van data mining, data analytics bij de sturing van  het politiewerk. De Amsterdamse politie heeft het Criminaliteits Anticipatie Systeem ontwikkeld waarmee zij misdaadrisico’s kan voorspellen “op grond van grote hoeveelheden data die aan elkaar worden gekoppeld.” Het kunnen voorspellen van en het anticiperen op risico’s/criminaliteit door middel van een computermodel maakt, volgens de voormalige minister van Veiligheid en Justitie, “een directere (sturing op de) inzet van de politiecapaciteit mogelijk, waardoor efficiëntie en in het bijzonder effectiviteit van de inzet wordt vergroot.”

 Deze vorm van politiewerk, ook wel predictive policing genoemd, is iets dat overgewaaid is uit de V.S.; “innovatieve” handhavingstactieken uit andere landen worden vaak overgenomen door de Nederlandse politie. In De politie van de toekomst houdt iedere burger non-stop in de gaten, een artikel over predictive policing, stelt Marc Schuilenburg, universitair docent strafrecht en criminologie aan de Vrije Universiteit, dat “voorspellend politiewerk” de aard van het Nederlands strafrecht verandert. Schuilenburg beargumenteert dat predictive policing “niet de concrete handeling, maar het innerlijk leven van een burger strafbaar” stelt. Hij vervolgt: “Je zou kunnen zeggen dat daarmee het klassieke daadstrafrecht langzaam maar zeker verandert in een intentiestrafrecht: de intentie om iets crimineels te doen is strafbaar, in plaats van de handeling zelf.” Anne Schepers concludeert dat het gevaar dreigt “dat de politie daarmee een soort psychiater wordt.” De politie houdt zich echter niet alleen bezig met gedragsvoorspelling maar ook met gedragsbeïnvloeding—getuige het project “PsyCops.” Uit het rapport over PsyCops blijkt dat de politie vindt dat “vooral op het gebied van gedragsbeïnvloeding […] de militaire methode een toevoeging” is. Ondanks het feit dat het project “PsyCops,” het inzetten van “flex camera’s” om “overlast-veroorzakende Antillianen en Afrikanen beter in beeld te krijgen,” en speciale rechercheteams voor Antillianen duidelijk maken dat de politie met name Zwarte mensen en mensen van kleur in de gaten houden, wordt er in het artikel van Anne Schepers met geen woord hierover gerept. Het artikel van Schepers geeft de indruk dat de predictive policing totaal geen raciale dimensie heeft.  In “de toekomst” zal de politie wellicht iedere burger in de gaten houden, maar bepaalde burgers zullen meer in de gaten gehouden worden dan anderen.

 In een recentelijk verschenen artikel van Marc Schuilenburg wordt die raciale dimensie wel expliciet besproken. Schuilenburg stelt dat predictive policing “vooral burgers van andere afkomst of met donkere huidskleur hebben” benadeeld. Uit een onderzoek uit de V.S. blijkt dat “zwarte burgers ten onrechte twee keer zo vaak als toekomstige criminelen uit het politiesysteem rollen dan blanke personen.” Schuilenburg wijst er nogmaals op dat door predictive policing “de neiging van de politie groter [wordt] om het gedrag van burgers te psychologiseren.” Het is uitermate opvallend dat Schuilenburg niet verwijst naar het project “PsyCops”—de universiteit waar hij verbonden aan is, heeft nota bene bijgedragen aan dat project.

 Het beeld dat naar voren komt wanneer we deze zaken naast elkaar zetten is dat het opdelen van de bevolking in “bepaalde groepen” om hen beter in de gaten te kunnen houden, het screenen van mensen, het analyseren van gedrag om beter inzicht te krijgen belangrijke onderdelen zijn van het politiewerk: orde en handhaving. Raciale profilering wordt vaak gereduceerd tot iets waar “een paar rotte appels” zich schuldig aan maken. Het is juist het tegendeel: het speelt een essentiële rol in het politiewerk. Raciale profilering is ook meer dan alleen staandehoudingen. In een interview met Thijs Jansen (van Stichting Beroepseer) over goed politiewerk, vertrouwen en de cruciale intermenselijke relaties met de burger geeft Jaco van Hoorn (hoofd operatiën en plaatsvervangend politiechef bij de Nationale politie voor de eenheid Zeeland West Brabant) aan dat politiewerk meer is dan wat “de politie feitelijk doet.” Van Hoorn stelt dat “politiewerk ook een symbolische betekenis heeft.” Politiewerk is in zijn ogen “een soort moreel herstel,” hiermee bedoelt hij dat de politie “keer op keer de norm” bevestigt. Van Hoorn concludeert “dat wij als politie niet alleen de rechtsorde handhaven maar vooral ook de morele orde van een samenleving.” De politie is volgens hem op macroniveau “een soort ordenende, stabiliserende factor in de samenleving.”

 GroenLinks pleit tegen raciale profilering en tegelijkertijd voor het versterken van het (moreel?) gezag van de politie. De partij wil “dat de politie vaker en meer zichtbaar op straat aanwezig is […] om snel en effectief op te treden tegen misdaad en om burgers veiligheid te bieden.” De vraag is: wie voelt zich veiliger door “meer blauw op straat”? Mensen van kleur worden sowieso extra in de gaten gehouden. Ook vindt de partij dat “mensen zich door de politie vertegenwoordigd moeten voelen,” en daarom wil Groenlinks “dat er meer vrouwelijke en allochtone agenten in dienst komen.” Maar een “divers” politieapparaat zal bar weinig verandering aanbrengen in de symbolische betekenis van het politiewerk zelf—werk dat als “een soort moreel herstel” wordt gezien. Elke aanklacht tegen de politie zal dan al snel worden geïnterpreteerd als een aanklacht tegen de “morele orde.” En de vraag is of de wij, die de heersende “morele orde” omarmen, warm zullen lopen voor #abolishthepolice. Ondanks dat Groenlinks en de politie “ons” anders willen doen geloven is de politie in wezen de repressieve witte heteropatriarchale pinkwashing arm van de Staat—een per definitie racistische constructie. Dezelfde Staat die aan de ene kant claimt tegen racisme te zijn, en aan de andere kant racistisch beleid implementeert. Dezelfde Staat die zich opwerpt als beschermer van “onze” geheiligde normen en waarden, en aan de andere kant mensenrechten schendt. De politie is simpelweg het apparaat van de Staat dat erop toeziet dat “onze normen en waarden” worden nageleefd op straat én achter de voordeur: tot in de fijnste haarvaten van de samenleving. Om met de woorden van Frank B. Wilderson te eindigen: “I’m not against police brutality, I’m against the police.”

Je kunt hier luisteren naar het interview met Wilderson of download een transcriptie van het interview hier.

Je bent mijn ally niet

 

 

 

Mijn hart huilt. Zoveel doden, zoveel levens verwoest. En mijn hart brult, van woede omdat men maar niet lijkt te beseffen dat onderdrukkingen leiden tot geweld en dood.

Na het nieuws van de moorden in Orlando op LGTBQIA mensen aldaar schijnen er veel mensen zich plots tot allies van de beweging te rekenen.

Er zijn 50 mensen dood, talloze gewonden en om redenen die mij onbekend zijn heb je bedacht dat je nu moet shinen met je allyschap.

 

Sorry maar toen QPoC zich uitspraken over de queerantagonism en de homo- en transhaat in de antiracismebeweging was je volgens mij aan het spelen met de crickets toch? Toen we het probeerden aan te kaarten weggezet werden als divisive, vermoord en/of verkracht moesten worden en er gezegd werd dat we EERST Zwart moesten zijn voordat we het maar in ons hoofd haalden om Queer te zijn, waar was je toen dan? Toen we je aanspraken op dat gedrag kregen we te horen dat het belangrijkste doel nu racisme was, en dat de rest nog weleens kwam, later. Ik wacht nog steeds. We wachten allemaal nog steeds.

 

In plaats van zogenaamd om ons te geven als leden van onze community vermoord worden, zou je ook om ons kunnen geven als we er nog zijn. En dat betekent niet dat je 1x per week braaf een ally post doet op je Twitterfeed, maar dat je er ook staat wanneer we weer aangevallen worden door het patriarchaat dat een beweging schijnt te heten.

Want ik heb gezien hoe je de andere kant op keek, hoe je alle tweets een favorite gaf behalve die waar men zich afvroeg wat de homofobe rapper precies deed op dit event en hoe je QPoC aanviel als ze geen genoegen namen met je stilte.

Veel plezier op je volgende event waar je weer braaf stilletjes zult luisteren naar de schrijnende transhaat maar je 2 dagen later een tweet in elkaar flanst over hoe transfoob een andere groep mensen volgens jou is en dat je dat heel erg vindt.

Je bent heel veel, maar niet mijn ally.

 

 

 

IDFA Bijlmerparktheater panel 1 , 27 November 2015

Dear (potential) visitors of the first panel,
We have 45 minutes for our conversation about social justice and social media. This might not seem like a long time but, when used properly, it’s enough to break down some of the things we need to “forever and consistently be broke”.

Our talk will centre around:
1. The experiences and realities of Black and Brown people who’re based in the Netherlands.
2. Names, labels and identity politics.
3. Racism in Dutch media.
4. Selective solidarity/ our collective and individual responses to tragedies.

And yes, if you’re panicking because none of your Euro-oriented academic studies prepared you for the use of the term Helper Whitey, this one is for you.

But 45 minutes is 45 minutes is 45 minutes. To make sure that we’re not losing precious time and/or scarce patience, we won’t make time to deal with/answer any of the following questions and statements:
1. “Why aren’t you addressing reversed racism? When can we have an honest conversation about Black people being racist against White people?”
2. “If a platform like De Correspondent specifically look for non-white writers, isn’t that racist toward white writers?”
3. “If people stopped talking about race there would be no racism.”
4. “How can there ever be unity if people talk about Black Lives Matter? ALL Lives Matter!”
5. “Could it be that the writer of [insert title of racist article here] actually had the intention to [insert something about satire here]?”
6. “Doesn’t [insert racial slur here] have a different context in the Netherlands?”
7. “If, by judging by all the points you just made, I’m racist… what can I do to be less racist?”
8. “Shouldn’t we just leave all of this behind us, get over it and move on? If you work hard enough, racism won’t face you?”
9. “Are you angry? You look/sound/act angry…”

All of the questions above have already been answered in a plethora of essays, columns and/or articles about these matters. On Youtube and in other digital archives you’ll also find recordings of panel discussions and interviews that deal with them. We’re too exhausted to repeat ourselves. We have no interest in squeezing our answers to these questions into an elevator pitch so that those who’re not yet sure if our well-being deserves their time, can spend more time validating us and less time educating themselves. We believe that there has been enough time to not know, to have never heard it before, to not be able to imagine, to think it’s not that serious, etc.

 

tumblr_n9ntrfjzmL1rt7s2lo1_500

 

k bye

The panellists of panel #1 (Mariam El Maslouhi, Ramona Sno, Abdirashid Suleiman and Simone Zeefuik)